(de kaart) worden overgebracht. Deze stukken noemen we graad-
afdeelingenze hebben een lengte en breedte van ongeveer 37 km
(denk aan onze bladen schaal 1100000)De meridianen worden
in de projectie, dus op het kaartblad, weergegeven door rechte
lijnen, convergeerende naar de pool (top van de raakkegel), de
parallellen zullen echter cirkelbogen zijn. De raakcirkel der kegel,
behoorende bij de betrekkelijke graadafdeeling, valt samen met
de middenparallel der graadafdeeling, zoodat de afstanden op die
middenparallel gelijk zijn aan de afstanden op aarde. De lengte
verandering op de N.- en Z.-parallel dus de uiterste grenzen be
draagt slechts 1,000004 maal de werkelijke lengte op aarde, dus
bij een kaartlengte van 37 km zal de lengte op aarde gelijk zijn
aan 36999,85 meter, of slechts 15 cm minder, hetgeen op de kaart
absoluut onmerkbaar is. Practisch kunnen we dus aannemen, dat
de afstanden op de graadafdeelingen en het overeeenkomstige ge
deelte van het aardoppervlak bij gebruik van de Polyederprojectie
volkomen gelijk zijn, en, daar in verband met de conformiteit de
hoeken gelijk zijn, zullen ook de oppervlakken geen merkbare
verschillen vertoonen met de werkelijkheid.
Hiervoor werd reeds betoogd, dat de beide grensparallellen op
de kaart als cirkelbogen worden geprojecteerd. Het middelpunt
der cirkelbogen is zeer ver verwijderd, n.l. de top van de raak
kegel, zoodat de pijl dier cirkelbogen zeer klein is. Ze bedraagt
voor de meest zuidelijk gelegen graadafdeeling, d.i. op 8° 50' Z. Br.
slechts 4,1 meter bij een randlengte van ruim 37000 meter, dus op
de schaal 125000, 0,16 millimeter (fig. 2)
Voor de practijk kan dit verschil eveneens worden verwaarloosd,
zoodat de parallelbogen mogen worden vervangen door rechte
lijnen, waardoor als projectie van de graadafdeeling het gelijk-
beenig trapezium ontstaat. Het verschil tusschen de beide even
wijdige zijden van dit trapezium, dus de boven- en benedenrand,
is ook betrekkelijk klein, maar toch niet zoodanig, dat het ver
waarloosd kan worden. De grootste waarde, dus betrekking heb
bende op de uiterste graadafdeelingen bedraagt, 32,9 meter of op
schaal 125000, 1,3 millimeter en op schaal 150000, 0,6 milli
meter.
De triangulatie.
De triangulatie of driehoeksmeting levert den grondslag voor de
topographische kaarten. Alvorens een aanvang kan worden ge
maakt met de opname van een landstreek, dus met de detailmetin
gen, dient eerst gezorgd te worden voor een netwerk van triangu-
latiepunten, die naar gelang van de nauwkeurigheid waarmede
en het doel waarvoor ze worden bepaald, worden onderscheiden
hi P-(primaire of punten der le orde), S-(secundaire of punten
der 2e orde), en T-punten (tertiaire of punten der 3e orde). De
767