De beste resultaten voor de verticale metingen worden verkre gen door waterpassing. Dit was dan ook de reden, dat in 1925 een aanvang werd gemaakt met de nauwkeurigheidswaterpassing over Java, met o.a. als doel een verbeteren van de verticale gegevens van de topographische kaart. Vergelijking van de door waterpas sing verkregen resultaten, waarbij de fout tot enkele millimeters beperkt blijft met de trigonometrisch bepaalde hoogten, beide t.o.v. het zeeniveau, gaven verschillen van 1 tot 3 meter. Welis waar zullen hier en daar uitbijters zijn, maar normaal kan worden aangenomen, dat de hoogtefout in door trigonometrie bepaalde punten maximum 3 meter zal bedragen, een resultaat, dat voor technische doeleinden (o.a. irrigatie) veelal te groot, voor onze topographische kaarten meer dan voldoende is. De hoofdverband- en detailmetingen. Deze metingen beoogen de horizontale projecties van alle in het terrein gelegen details, zooals wegen, kampongs, rivieren, enz., te bepalen, dus omvatten de eigenlijke topographische opname. Ook hierbij wordt weer van het groote in het kleine gewerkt, teneinde opeenhooping van fouten tegen te gaan. Eerst worden de hoofd- verbandmetingen uitgevoerd, d.z. metingen van hoofd- en secun daire wegen, welke metingen worden gelegd tusschen twee door triangulatie bepaalde punten. Is zoodoende het op te meten gebied in groote vakken verdeeld, dan worden deze vakken opgevuld met behulp van de detailmetingen, die als regel weer aansluiten op de hoofdverband-metingen. De keuze van het instrument, waarmee deze metingen zullen plaats hebben, hangt natuurlijk af van de nauwkeurigheid welke men wil, of beter gezegd kan be reiken bij de kaarteering van het opgemetene. Waar het nu een onmogelijkheid is, grooter teekennauwkeurigheid door te voeren dan 0,1 millimeter kaartafstand, is het duidelijk, dat voor de topographische kaarten schaal 125000 en 150000 geen grooter meetnauwkeurigheid gevergd behoeft te worden dan resp. 2% en 5 meter. De instrumenten, waarmee de metingen worden verricht zijn de bergboussole (vermoedelijk beter bekend onder de naam boussole tranche-montagne) en de theodoliet boussole met een meetveer van 20 meter lengte. Eerstgenoemd instrument geeft een aflees- nauwkeurigheid van 2Vi minuut voor de horizontale hoeken en van 1 minuut voor de verticale hoeken, laatstgenoemd voor de beide soorten van hoeken een afleesnauwkeurigheid van 30 secun- den met schatting tot 15 secunden, terwijl beide instrumenten voorzien zijn van een optische afstandmeter (dradenafstandmeter van Reichenbach) Voorgeschreven is, dat hoofdverbandmetingen met de theodoliet zullen worden gelegd bij kaarteering op schaal 125000 en grooter, van wegen, die in de nabijheid van spoor- en tramwegen, pijp- 772

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 36