De met behulp van de coördinatenverschillen en azimuthale hoek
berekende werkelijke lengte der zijden bedraagt b.v. 20000 meter,
d.i. op schaal 150000 op de kaart 40 centimeter. Het azimuth
dier zijde is 45°. Nemen we verder aan, dat het teekenpapier in
de richting oost-west over een afstand van 30 cm 0.6 millimeter
gerekt en in de richting noord-zuid over 30 cm 0.5 millimeter
gerekt is, dan zal een richtingsverandering optreden van 0,9 mi
nuut en een lengteverandering van db 1,1 millimeter kaartaf-
stand d.i. op schaal 150000 gelijk aan 30 meter.
Veronderstellen we nu verder, dat we morgen op dezelfde wij
ze deze coördinaten willen doorprikken, maar dat nu door atmos-
pherische invloeden, b.v. doordat het blad aan zonlicht is bloot
gesteld geweest, de rekking is overgegaan tot krimping voor b.v.
dezelfde waarden, dus in de richting oost-west 0,6 millimeter en in
de richting noord-zuid 0,5 millimeter, dan zouden we dezelfde
waarden voor de richtings- en lengteverandering vinden, maar dan
in tegengestelden zin, m.a.w. de uit de kaart opgemeten lengte op
de beide dagen zou een onderling verschil laten zien van 60 meter
en een richtingsverandering van 1,8 minuut.
Waar de punten in de kaart worden doorgeprikt naarmate de
metingen vorderen, dus de rekking en krimping steeds een andere
waarde zal hebben, is het duidelijk, dat, zouden we het hierboven
bedoelde hulpmiddel niet hebben, het onderling verhand in de
kaart wanhopig zoek zou raken.
Dit hulpmiddel nu is het volgende. Alle kaartbladen bestemd
voor de kaarteering (de z.g. moederbladen) zijn voorzien van
een nauwkeurig machinaal uitgezette lichtblauwe halve centimeter
ruiteering, waarvan het midden de oorsprong der graadafdeeling
(detailblad) vormt. Alle punten nu, welke op de kaart met behulp
van coördinaten moeten worden ingeteekend, worden volgens de
ruitjes uitgezet.
Gegeven b.v. van een S-punt de coördinaten op het 50000ste blad:
X 7350,0 meter en Y 8140,0 meter. Elke halve centi
meter op de schaal 150000 is in het terrein 250 meter, dus de
absis van het punt is gelijk aan 29 ruitjes -j- 2,0 millimeter en de
ordinaat gelijk aan 32 ruitjes -f- 2,8 millimeter.
Waar deze ruiteering de rekking en krimping volgt, zal het
duidelijk zijn dat we op deze wijze, te allen tijde punten met be
hulp van hun coördinaten kunnen uitzetten, zonder practisch het
onderling verhand te schaden.
Dit wil niet zeggen, dat de vormveranderng van het papier is
uitgeschakeld, niets is minder waar. Ze zal zich in haar volle waar
de doen gelden, maar het onderling verband, dus de onderlinge
ligging der details, niet beïnvloeden. We zouden kunnen spreken
van een vergrooting of verkleining der afstanden tusschen alle
details onderling, waarvan de waarde op het zelfde moment in
noord-zuid richting of oost-west richting gelijk is. Meer populair
778