4. NOGMAALS: ONZE OFFENSIEVE HANDGRANAAT
(met een 6-tal foto's tijdens werp-oefeningen genomen)
door
J. P. MOQUETTE,
Kapitein der Infanterie.
In het Mei-nummer van het I. M. T. verscheen van de hand
van den Heer A. G. Mantel het artikelGegevens omtrent de
offensieve handgranaat van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch
Leger", welk artikel om de inderdaad waardevolle gegevens welke
daarin verstrekt werden en mede uit hoofde van de actualiteit
van het behandelde onderwerp, zonder twijfel in breeden kring
een welverdiende belangstelling heeft gewekt.
Wij staan nu, om het zoo maar eens te zeggen, (begging your
pardon, CHARIVARIUS)„in het teeken van" onze handgranaat,
hetgeen allerminst verwondering hoeft te wekken, gezien het
feit, dat wij pas sedert enkele maanden in de gelegenheid zijn,
om in de praktijk en wat meer van nabij, kennis te maken met
onze scherpe handgranaat, die de troep reeds sinds eenige jaren
in theorie en overigens slechts door middel van de oefeningen
met de excercitie-granaten, heeft leeren kennen.
Beschouwen wij de kwestie van de invoering en toepassing van
onze offensieve handgranaat eens wat nader, dan moet ons dade
lijk een opmerkelijk feit treffen, een factor, die opzichzelf vrijwel
een uitzondering zal vormen, waar het de invoering van eenig
.wapen of strijdmiddel betreft. Ik bedoel n.l. het groote tijdsver
schil, dat gelegen is tusschen het moment, waarop deze granaat
officieel werd ingevoerd, èn het tijdstip, waarop de troep voor
het eerst practisch kennis maakte met dit wapen in zijn „waren"
vorm: de scherpe granaat.
Dit tijdsverschil bedraagt in ons geval ongeveer 4 jaren vier
jaren, waarin de troep slechts gelegenheid kreeg, om dit nieuwe
wapen te leeren kennen in excercitie-vorm, waarmede de werp-
oefeningen konden worden gehouden, en overigens slechts uit
theoretische beschouwingen aan de hand van het voorschrift en
met behulp van een doorgesneden model.
De oorzaken van bovengenoemd tijdsverschil willen wij hier
geheel buiten beschouwing laten deze doen er weinig toe, waar
het voornamelijk in mijn bedoeling ligt, de factor van dit tijds-
783