handgranaten te Bandoeng had gevolgd; van bedoelden luitenant kreeg ik vele waardevolle inlichtingen omtrent punten, welke mij tevoren niet bekend waren. Zoo was ik hoogst verbaasd, te zien, dat de wijze van vasthouden voor het werpen geheel afweek van de in het voorschrift bepaalde manier van vasthouden, n.l. met den duim van de rechterhand aan de detonator-zijde van de granaat, dus net omgekeerd als vroeger. Het gevolg hiervan is natuurlijk, dat er thans z.g. „oprollend" geworpen wordt, waardoor de veiligheidsband veel later afgewik keld wordt dan vroeger het geval was bij het z.g. „afrollend" werpen. Dit had tengevolge, dat bij verschillende worpen op afstanden tusschen 15 en 20 m de granaat den grond trof terwijl de band nog niet geheel was afgewikkeld, öpkaatste en pas in de twééde boog (bij enkele granaten geschiedde dit zelfs na voor de 2e maal den grond geraakt te hebben) gewapend werd en dus eerst bij het daaropvolgend treffen ontplofte. In die gevallen was er natuurlijk van een „juistheids-worp" geen sprake en had het er veel van, alsof we een jaar of 5 terug gekrabbeld waren, naar onze oude granaten-met-steel, bijgenaamd „ananasjes", waarbij er van juistheidsworpen evenmin sprake kon zijn, omdat die dingen er nu eenmaal niet aan dachten om te ont ploffen op het daarvoor meest geschikte oogenblik, doch in dat opzicht geheel hun eigen zin volgden En dat met onze nieuwe offensieve handgranaat, waarbij een de tonatie op het meest geëigende moment, n.l. bij treffen, zoo alles- overheerschend is! Ik weet niet, wat de reden geweest is, om de vroegere werpwijze voor een „oprollend" werpen prijs te geven, doch m.i. doet men daardoor op bedenkelijke wijze afbreuk aan de resultaten, welke men met onze offensieve granaat bereiken kan, doordat men hier mede de kansen voor een juistheidsworp aanmerkelijk verkleint! Bovendien, „what is the matter" met de vroegere, „afrollende" werpwijze, die toch gedurende een viertal jaren beoefend werd, weliswaar met excercitie-granaten, doch we moeten toch aanne- nemen, dat die werpwijze tevoren grondig werd „ausprobiert" ook met scherpe granaten, alvorens dit in het Voorschrift werd vastgelegd? Mij werd verklaard, dat bij werp-oefeningen met Scherpe grana ten gebleken zou zijn, dat in enkele gevallen bij het „afrollend" werpen de band TE snel afrolde en de granaat zich dus te spoedig zou wapenen; wel, en wat zou dat? Beter dat de granaat zich te snel wapent, dan heelemaal niet, zooals ik persoonlijk heb mee gemaakt bij de tegenwoordige werpwijze, zoodat deze ongespron- gen granaat moest worden „opgeruimd". Of bestaat de mogelijkheid, dat bij een te snel afrollen van den band de bovenschokker door de inertie nog niet tot rust is ge- 790

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 54