A. De Algemeene Toestand. In de eerste helft van October 1918 is het Fransche le Leger (Generaal Debeney) in N. O. richting opgemarcheerd, waarbij de vijand tot over het Sambre-Oisekanaal is teruggeslagen, (zie situatieschets) De Franschen houden halt op den W. oever van het kanaal, dat op 19 October door de voorste troepen is bereikt. De opmarsch zal eerst worden hervat na aanvulling van de geleden verliezen en van den munitievoorraad. De 123e Divisie, die deel uitmaakt van het le Leger, meer in het bijzonder van het 15e Legerkorps, wordt bestemd om bij de voortzetting van den opmarsch aan gene zijde van het kanaal in voorste lijn op te treden, rechts aangeleund aan de 152e Divisie (36e Legerkorps), links aan de mede tot het 15e Legerkorps behoorende 46e Divisie. Na opnieuw te zijn uitgerust, neemt de 123e Divisie in den nacht van 25 op 26 October haar plaats in op den W. oever van het kanaal tegenover Vénerolles en Etreux. Haar voorste troepen staan aan het kanaal, waarvan de O. oever is bezet door den vijand, die zich aldaar ter verdediging heeft ingericht. B. De deelnemende troepen. De tot de 123e Divisie behoorende regimenten infanterie dragen de nummers 411, 6 en 12. In den loop van den oorlog werden zij meermalen eervol vermeld nog kort te voren, tijdens den opmarsch naar het Sambre-Oisekanaal, hebben zij zich bijzonder onderscheiden. Aan 411 R. I. zal naar aanleiding van zijn prestaties bij de hierna te beschrijven actie wederom een onderscheiding worden verleend. 411 R. I., dat in de kortelings plaats gehad hebbende gevechten slechts geringe verliezen heeft geleden, is in den aanvang van November vrijwel op normale sterktede compagnieën hebben een gevechtssterkte van 100 a 120 man. 6 R. I. telde omstreeks half October een tekort van 500 man in zijn gelederen. Hoewel sindsdien eenige aanvulling heeft plaats gehad, bedraagt de ge vechtssterkte van zijn compagnieën bij de hervatting van den op marsch niet meer dan 75 a 90 man, waaronder slechts bij uit zondering meer dan één officier. Van 12 R. I. zijn de gelederen eveneens belangrijk gedund11-12 R. I. heeft een gevechtssterkte van slechts 170 man. Bij de a.s. actie zullen 6 en 411 R. I. in voorste lijn komen. In verband met den voor te bereiden overgang over het kanaal krijgen beide de beschikking over een compagnie pioniers. De artillerie, welke ter beschikking van de 123e Divisie staat, is niet zoo krachtig, als bij een divisie in voorste lijn aan het 747

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 9