de oude stof te veroorzaken. De pantalon is van een donkerder
kleur grijs dan de jas, hetgeen hetzelfde voordeel geeft. De kleine
-zeer onpractische zakken op de jas worden gedeeltelijk ge
compenseerd door opvallend groote mouwopslagen, waarin ge
meenlijk kaarten, onderstellingen, bevelen enz. worden opgeborgen.
Vorig jaar was een nieuwe veldjas in beproeving met echter nog
te kleine harmonicazakken. Deze jas kan aan de hals openge
dragen worden, in dat geval met een overhemd met slap boordje
eronder, hetgeen aangezien de jas geen revers heeft een wei
nig militairen indruk maakt.
De gekleede tenue kan, na verwisseling van de zilveren beleg
sels en „Hoheitsabzeichen" door idem van witte stof en verwij
dering van de bies langs de jas voor den dagelijkschen dienst wor
den opgedragen.
Als ceremonieele tenue worden op de gekleede tenue zilveren
nestels schertsenderwijze „Brautangel" genoemd gedragen.
Niettegenstaande deze, overigens algemeen bekende, voordee-
len van één enkele uniform wordt door iedereen betreurd, dat
men de „Friedensuniform", zwart of blauw, nog steeds niet terug
heeft. Volledigheidshalve zij opgemerkt, dat de Indische zwarte
uniform algemeen werd bewonderd.
In het oefenkamp draagt men buiten dienst wel een witte uni
form, terwijl men in het garnizoen wel eens officieren kan zien, die
buiten dienst te paard de witte jas bij een grijze rijboek dragen.
Des avonds ziet men practisch geen officieren in uniform, ook in
het casino (Offizierheim, Kasino) komt men in burger, terwijl het
zelfs tijdens het verblijf geoorloofd is het kamp na den dienst in
burger te verlaten.
De manschappen zijn zeer goed gekleed. Behalve een winter- en
een zomeruniform voor den dienst hebben zijn een sporttenue en
een trainingspak. Bovendien hebben zij een zeer nette uitgaans-
uniform, waarbij steeds de bajonet of de sabel wordt gedragen,
hetgeen in niet geringe mate het uiterlijk voorkomen verhoogt.
C. Opleiding en oefening.
De opleiding en oefening van den troep moet onder betrekkelijk
moeilijke omstandigheden plaats vinden.
Ten eerste liggen de onderdeelen van het reg., zooals reeds
eerder werd aangegeven, zeer verspreid. De afd. art., waarmede
het reg. in den regel samenwerkt, ligt in MÜNSTER, dat is weer
90 km van den reg. staf weg. Dit alles bemoeilijkt uiteraard de
leiding, welke de reg. cdt. over zijn onderdeelen moet uitoefenen.
Dan zijn de voorschriften (F.u.G., A.V.I., A.V.A.) verouderd en
moet men dus op aanwijzingen en de min of meer officieuze boek
jes werken.
857