Voor de beveiliging in front en op een flank beschikt de cie. over 3 verkenningspatrouilles, sterk 1 cdt. en 3 man, de z.g. „Spah- trups", welke speciaal voor den verkenningsdienst zijn opgeleid. Normaal beveiligen zij op betrekkelijk korten afstand de cie. in front, maar ook ziet men soms deze patrouilles op zeer grooten afstand vooruit gaan, b.v. naar een in te nemen uitgangsopstelling. Aangezien zij daarvoor echter over te weinig gevechtskracht be schikken, worden dan eenige (gemengde) groepen mede gegeven, welke dus als „Rückhalt" voor deze patrouilles dienen. In den aanval ziet men geen ingewikkelde bewegingen; zoodra de sectiën in groepen worden opgelost volgt al spoedig de geweer-groep (g. groep) op eenigen afstand achter de lichte mitrailleur-groep (1. mitr. groep)Eerst op den kortsten afstand een enkele maal zag ik zulks op 75 m van den vijand plaats vinden passeert de g. groep den 1. mitr. om zich dan verder, gebruik makende van den vuursteun van den 1. mitr. tot op stormafstand vooruit te werken en na het werpen van handgranaten de vijandelijke stel ling binnen te dringen, waarbij de handlangers aan den stormaan val deelnemen. De 1. mitr. steunt de g. groep van de laatste opstel ling uit; kan dit niet, dan neemt de bediening aan den stormaanval deel, met het wapen in beweging vurende. Het is nu de taak van den groeps-cdt. te zorgen, dat de 1. mitr. een zoodanige opstelling inneemt, dat de g. groep tot het laatste moment met vuur kan worden gesteund en dat de g. groep voor waarts gaat zonder het vuur van den 1. mitr. te onderscheppen. Zoodra de groep de vijandelijke stelling binnengedrongen is, wordt wederom onmiddellijk de dieptegroepeering met de 1. mitr. groep vóór ingenomen. Slechts indien over geheel open terrein moet worden aangeval len, komt de g. groep eerder naar voren en neemt aan den vuur- strijd deel, waarna de 1. mitr. groep en de g. groep beurtelings ter rein winnen. Dit gebeurt dan niet in de eerste plaats, omdat de g. schutters een merkbaren invloed op den vuurstrijd zullen kunnen uitoefenen, maar omdat het in de werkelijkheid wellicht onmogelijk zal blijken in geheel open terrein de g. groep achter de 1. mitr. groep te houden. Het is zeer interessant om waar te nemen, dat men niet alleen bij oefn. in klein verband maar ook bij alle oefn. in bat.- en reg. verband nadat de troepen de uitgangsopstelling hebben verla ten nimmer af dn. grooter dan deze halve groepen bijeen ziet. Bij een reg.oef. kon ik eens een geheel voorbat., hetwelk een front breedte van 800 m en een diepte van 1500 m had, voorwaarts zien gaan; nergens groepjes van meer dan 6 tot 8 man Nadat de voorcien. het aanvalsdoel hadden bereikt, staken de bat. staf en de gevechtsvoertuigen dit terrein in galop over en ook hier weer verspreiding van doelen, doordat ruiters en voertuigen met groote onderlinge afstanden en tusschenruimten voorwaarts gingen. 859

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 27