Deze aanvalsmethode, waarbij dus de g. groep aanvankelijk niets anders te doen heeft dan, gebruik makende van het terrein, ongeveer achter de 1. mitr. groep te volgen, is vooral aan te bevelen voor troepen, welke voor het eerst in het vuur komen, omdat de g. schutters dan toch nog niet kunnen beoordeelen, wanneer zij een werkzaam vuur kunnen afgeven. Men moet echter met jonge sol daten zonder krijgservaring terdege rekening houden met de neiging om naar voren te „vluchten", teneinde zelf te kunnen vu ren of om te blijven liggen, omdat zij het gevoel krijgen zich niet tegen het vijandelijk vuur te kunnen verweren. Deze aanvals methode moet dus zoo stelselmatig worden beoefend, dat de soldaat op het gevechtsveld met zijn zenuwsloopende indrukken automa tisch doet, hetgeen hij in vredestijd heeft geleerd. Moreel kan de soldaat, ook in den bewegingsoorlog, nog worden gesteund door den aanval te doen begeleiden door een vuurwals, welke dan echter niet de voorgeschreven dichtheid behoeft te hebben. Den luitenant-kolonel MEYER RABINGEN, die zooals reeds op gemerkt bij 18 R.I. diende, vroeg ik naar zijn ervaringen op dit gebied, opgedaan met de inheemsche troepen in D.O.A. Deze hoofd officier, enthousiast over de gevechtswaarde van den Askari, ver telde dat de tirailleurlinie, zij het iets ijler dan in 1914, tot 1918 bleef gehandhaafd, omdat zich de noodzakelijkheid van een ande ren gevechtsvorm toenmaals nog niet deed gevoelen. Men mag evenwel verwachten, dat bij de toepassing van de nieuwe aanvals- wijze met inheemsche soldaten als de Askari moeilijkheden zullen worden ondervonden. Het bleek n.l. zoowel in den aanval als in de verdediging practisch onmogelijk om b.v. een cie. reserve achter te houden men had al moeite genoeg om de co-groep bij zich te houden, want niet zoodra kwam de cie. onder vuur, of alles snelde naar voren om ook te kunnen vuren Gedurende het bijwonen der oefeningen viel het mij op, hoe steeds werd gelet op een „kriegsmaszige" uitvoering en aan aller lei kleinigheden kon men merken, dat de troep wordt geoefend onder leiding van officieren met krijgservaring. Zoo ziet men ook werkelijk, dat het vuur der automatische wapens (1. mitr. en mitr.) steeds verrassend wordt geopend. In den aanval wordt het wapen na eiken sprong in de dekking klaargemaakt, daarna komt het eerst te voorschijn en wordt ook onmiddellijk het vuur geopend. Dan blijft het wapen niet liggen, maar verdwijnt tot een volgende vuurstoot moet worden afgegeven of een nieuwe sprong moet wor den gemaakt. Ook in de verdediging komt het wapen eerst op het laatste oogenblik te voorschijn om na een vuurstoot weer te ver dwijnen. Om het verrassend effect te vergrooten zag ik de volgende methode toepassen de schutter maakt den sprong zonder wapen, zoekt een goede opstellingsplaats uit en spoort de doelen op. Onder- 860

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 28