tijds een gesloten geheel, waarin invloeden van buiten niet door drongen, thans is de toestand in belangrijke mate daarvan verschil lend. Politieke stroomingen, ver gaande democratische tendenzen, die in militaire belangenvereenigingen weerklank vinden, het verloren gegane gevoel voor evenwicht tusschen rechten en plich ten, kenmerk van dezen tijd, zij eischen naast een goed begrip van hetgeen er in den troep leeft, een straffe hand, die de teugels der discipline nimmer laat glippen. Nog wijs ik op de invoering van den dienstplicht, welke het leger in nauwer contact met de burgerij heeft gebracht. Ik zal geen beschouwingen wijden aan hetgeen er in den tijd, dat ik het commando voerde is geschied op legergebied. Een leger commandant kan trouwens wijzigingen veelal slechts inleiden, niet volvoeren. Er zijn echter enkele zaken, waarover ik niet wil zwij gen. Dit geldt in de eerste plaats de verkregen toestemming van Hare Majesteit de Koningin om het leger wederom te noemen Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, een praedicaat, dat in den loop der tijden verloren was gegaan, slechts voortleefde op onze zelden ontplooide vaandels. Moge dit blijk van Koninklijke waardeering voor onze taak in deze gewesten ons leger tot nut strekken. Juist in dezen tijd van geestelijke en politieke verwar ring dienen wij tot ons Koningshuis op te zien als het vaste punt in ons aan zooveel beroeringen onderworpen nationaal leven. Het is mij verder een bijzonder genoegen, te kunnen vermelden, dat de verhouding tot de Zeemacht in deze gewesten van den aangenaamsten aard is en dat in de best wenschbare samenwerking wordt gearbeid. De moeilijke omstandigheden, waaronder ik het legercommando heb aanvaard, duren nog voort. Terwijl de wereld vervuld is van oorlogsgerucht, leidt de economische diepte, waarin het Land verkeert, tot beperking van uitgaven op alle gebied, ook op dat der defensie. Dat niettemin nog veel goeds is tot stand gebracht, brengt mij tot een openbaar woord van dank aan Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal wiens inzicht in militaire aangelegen heden en onverflauwde belangstelling voor defensiezaken mij in staat hebben gesteld, datgene te bereiken, wat bereikbaar mocht worden genoemd. Regeering noch legercommandant is critiek bespaard aangaande de landsverdediging. Soms is daarbij het juiste standpunt miskend; er kan maar één standpunt zijn voor het leger en zijn commandant tegenover de Regeering, een standpunt, dat wordt uitgedrukt door het wapendevies „lek dien", in het volle vertrouwen, dat de Regee ring vasthoudt aan den wapenspreuk der Oranjes „Je maintien- drai." Vervolgens sprak Generaal Koster in het Maleisch „Dengerlah bitjarakoe kamoe sekalian onderopsier, korporaal dan soldadoe bala-tantera Hindia Nederland. 835

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 3