Ad. c. Gegevens betreffende de voor den
brug slag benoodigde prauwen en overige ma
terialen.
Nagegaan werden de soorten en aantallen aanwezige prauwen
in het riviervak Karangbinangoen (Doekoenanjar) Bedanten
(Kgs. Lawoeh en Nambi).
Hier zullen alleen worden beschouwd de prauwen, die voor den
brugslag zijn gebruikt, t.w. prauwen van 2 en 4 kojang.
In bedoeld riviervak konden worden verzameld 31 prauwen van
2 kojang, d.z. prauwen met een laadvermogen van 2 X 2.5 ton
5 ton (bij een boordhoogte van ongeveer 20 cm). Verder kon
nog worden beschikt over 9 prauwen van 4 kojang met een draag
vermogen van 10 ton (bij een boordhoogte van ongeveer 10 cm)
Bij een boordhoogte van ongeveer 25 cm bedroeg het draagver
mogen van deze prauwen circa 7,5 ton.
De ontbrekende houtwerken konden van leveranciers te Soera-
baja worden betrokken; voor de ankers leverde ten deele de Marine
te Soerabaja hare medewerking, terwijl het overige materieel en
gereedschap uit het korpsmagazijn van het bataljon pioniers zou
worden betrokken.
II. Brugslag.
Ter voorbereiding van de werkzaamheden vertrok op 17 Sep
tember een voordetachement van Tjimahi met opdracht om te
zorgen voor het transport van materialen en gereedschappen van
Soerabaja en Grissee naar Boengah en verder om alle voorberei
dende werkzaamheden te treffen v.w.b. de legering en de verple
ging van het detachement te Boengah.
Op 20 September vertrok de 2e compagnie, sterk:
1 le luitenant (commandant)
1 2e luitenant, 1 onderluitenant, 1 s.m.i., 4 eur. sergeanten, 6 in-
landsche sergeanten, 2 inlandsche korporaals, 23 europeesche
geniesoldaten en 56 inlandsche geniesoldaten,
naar Boengah; aankomst aldaar op 22 September.
Op 24 September werden de door de bevolking aangebrachte
prauwen gekeurd. In het algemeen bleken ze van slechte kwaliteit
te zijn, vele waren vrij erg lek, zoodat van het aantal aanwezige
prauwen (32) ongeveer V/ direct werd weggezonden, terwijl er
later nog eenige werden afgekeurd. Het verzamelen van de ten
slotte ontbrekende prauwen is overigens niet meegevallen.
In de week van 24 t/m 29 September kon aan den eigenlijken
brugslag, omdat de houtlevering van Soerabaja stagneerde, slechts
gedeeltelijk worden gewerkt. De overblijvende tijd werd benut
voor roeioefeningen met prauwen en bamboevlotten, het maken
van en het oefenen met een drumveer en het oefenen met de bam-
boesnelvlotbrug. Van 1 t/m 10 October werd in 't algemeen aan
880