dige organisatiën in den regel niet meer verplaatst zullen behoeven te worden. De Hp.VIP. is dan opgericht, haar plaats kan aan een ieder bekend zijn, aan het plaatsen van handwijzers kan de noodige zorg worden besteed, enz. De moeilijker afvoer tijdens den naderingsmarsch en de inleiden de gevechten wil ik in het volgende bespreken. 2. Algemeene situatie tijdens den naderingsmarsch. Meestal zijn van een vechtend regiment 2 bataljons in voorste lijn. Elk van die bataljons kan tijdens den naderingsmarsch een breedte van 1000 m hebben. Midden in de breedte van de voor rekening van een bataljon komende strook, dus in de as-lijn van het bataljon, zal zich in het algemeen ongeveer de commandopost van den bataljonscommandant bevinden. Bij het terreinwinnen van het bataljon zal de commandopost in die as-lijn voorwaarts worden verplaatst. Niet ver achter dien post volgen de paardjes, welke het materieel der Hp. V.P.A. dragen, dat mee wordt genomen in het terrein. Bij dit deel der Hp. V.P.A. bevindt zich de bataljonsarts. Tevens be vindt zich daar het lagere personeel van den staf der Hp. V.P.A. 3. Tijd en plaats waarop de Hp. V.P.A. meer stationnair wordt. De Hp. V.P.A. rukt naar voren, den commandopost in zijn voorwaartsche beweging volgend. De voorwaartsche beweging van commandopost en Hp. V.P.A. zal eerst meer blijvend tot staan komen voor de vijandelijke hoofdstelling of voor de vijandelijke voorpostenlijn, indien deze aanwezig is. De voor die opstellingen liggende weerstanden der verkenningsafdeelingen zullen in het algemeen slechts korter durend oponthoud veroorzaken, terwijl ook minder gewonden zullen vallen. Zoo mogelijk zal dus eerst tot de oprichting van de Hp. V.P. worden overgegaan als de troepen in de uitgangsopstelling aankomen. Of dit mogelijk zal zijn, zal uiteraard van het aantal gewonden afhangen; wordt dit aantal zoo groot, dat de Hp. V.P.A. de beweging niet meer sprongsgewijze kan volgen, dan zal reeds eerder tot de oprichting van de Hp. V.P. moeten worden overgegaan. Door de plaats van de Hp. V.P. zoo dicht mogelijk achter de uitgangsopstelling te kiezen, zal bereikt worden, dat op denzelfden dag waarschijnlijk geen verplaat sing meer noodig zal zijn. 4. Tijdstip waarop de transportploegen naar voren moeten worden gezonden. Omtrent dit tijdstip is het O.V.G.D. zeer onduidelijk, zoodat men bij oefeningen helaas, al naar het inzicht der betreffende comman danten, geheel uiteenloopende en tegenstrijdige systemen ziet toepassen. 893

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 61