ste etappe, die ons een patiënt komen brengen op de Hp. V.P.A.
Maar die berichtgeving is onzeker en traag. We zullen dus moeten
pogen sneller over de grootte der verliezen ingelicht te worden.
Dit kunnen we bereiken door een opgave van de verliezen aan den
bataljonscommandant te vragen. Deze cdt. heeft in het gevecht
natuurlijk veel waaraan hij denken moet en wij kunnen er dus
niet op rekenen, dat hij ons uit eigen beweging zal inlichten. Het
ligt dus op onzen weg hem te vragen om de door ons benoodigde
gegevens over de verliezen. Dit vragen moeten wij dus in ons
werkschema opnemen.
13. Afstand tot den troep in acht te nemen door de Hp. V.P.A.
hij het oprukken.
Bij het voorwaarts verplaatsen van de Hp. V.P.A. mogen we niet
te ver naar voren gaan door ons streven de gewonden uit de vuur
lijn zoo spoedig mogelijk te kunnen helpen. Want begeven we ons
te ver naar voren, dan zullen de gewonden van de vleugelcompag
nieën op het oogenblik, waarop ze de aslijn bereiken en zich langs
die lijn naar achteren gaan bewegen, ons niet meer aantreffen. Die
gewonden zouden dan grootendeels zonder medische hulp blijven
tot de hoofdverbandplaats toe. We doen dus goed bij het voor-
waarts-verplaatsen van de Hp. V.P.A. te zorgen, dat we achter het
punt blijven, waar de transportploegen verwacht kunnen worden
de aslijn te bereiken. De gegradueerde ziekenverpleger kan naar de
vleugels gezonden worden om na te gaan of de transportploegen
van de voorste etappe voldoende ver vóór ons zijn en wij dus ook
weer verder naar voren kunnen gaan.
14. Bemoeienis van den bataljonsarts met de transportploegen.
Nu we zoover gevorderd zijn met onzen gedachtengang betref
fende de werkwijze der transportploegen, kan de vraag behandeld
worden, in hoeverre het wenschelijk is den bataljonsarts bemoeie
nis te doen hebben met de transportploegen.
De Regimentsarts regelt den afvoer van de gewonden naar de
hoofdverbandplaats [O.V.G.D. punt 7 (6)]. Hij krijgt voor den
afvoer der gewonden een gedeelte der transportaf deeling ter zijner
beschikking. [O.V.G.D. punt 35 (4)]. Den bataljonsarts is geen
bemoeienis met de transportploegen opgedragen (O.V.G.D. punt 8)
De Regimentsarts heeft de volgende werkzaamheden:
a. regeling van den afvoer op de wagenplaatsen. O.V.G.D. punt 7
(6) draagt hem op in het bijzonder zijne aandacht daaraan te
wijden. Bij manoeuvres blijkt dat ook hard noodig. Anders
riskeert men, dat de elders zoo hoog noodige auto's uren op
gewonden staan te wachten op een wagenplaats van een
bataljon waar het gevecht geluwd is en geen gewonden meer
zijn, terwijl elders, waar dan het gevecht hevig is, de afvoer
899