8. REDE VAN DEN MINISTER-PRESIDENT, DR. H. COLIJN, BIJ DE ONTHULLING VAN HET VAN HEUTSZ- MONUMENT TE AMSTERDAM, OP 15 JUNI 1935. Als Plutarchus zich gaat zetten tot het beschrijven der levens van Alexander en Caesar, dan vangt hij aan met de opmerking, dat hij geen eigenlijk gezegde geschiedenis zal gaan te boek stellen, dat hij geen omstandig verhaal zal doen van de menigte hunner daden, doch dat hij veeleer trachten zal de beteekenis van de personen en van hunnen arbeid te doen uitkomen. Uitgenoodigd om, bij de onthulling van dit monument, een her denkingsrede uit te spreken, noopt reeds de beschikbare tijd er toe om te trachten dien zoo gulden regel van den grooten biograaf der Oudheid ook thans te volgen. En als ik mij dan afvraag wat in de zoo merkwaardige loopbaan van Generaal Van Heutsz het meest naar voren dient te worden gebracht, dan lost die vraag zich op in deze andere aan welk deel van zijn veelzijdige werkzaamheden blijvende waarde moet wor den toegekend en wat de beteekenis daarvan is voor den Neder- landschen Staat Ter zijde latend hoe belangwekkend ook voor de velen die het voorrecht hadden met hem in gedurige aanraking te zijn alles wat den persoonlijken kant van deze belangwekkende figuur raakt, veroorloof ik mij, in antwoord op die vraag, uwe aandacht te concentreeren op een tweetal punten le. op zijne beteekenis voor ons Indische Leger en 2e. op den beslissenden invloed door hem geoefend op den toekomstigen gang der cultureele ontwik keling der Indische volken en de daarmede verband houdende staatkundige evolutie. Van Heutsz als soldaat. We kunnen hem niet schilderen als een veldheer, wiens naam vereeuwigd wordt door klinkende namen van gewonnen veldsla gen van wereldhistorische beteekenis, maar stellig heeft hij er aanspraak op geëerd te worden als een soldaat, wiens naam in onze koloniale historie, óók als soldaat, zal blijven leven als die van een primus inter pares en die reeds daarom waardig was door een gedenkteeken op vaderlandschen bodem te worden geëerd. Wie met een enkele gedachte uiting wil geven aan de waarde van Van Heutsz als koloniaal soldaat, aan zijne beteekenis voor 908

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 76