bestuursinwerking, op de omzetting van een nominalen of half- nominalen in een effectieven invloed van het Nederlandsche gezag. Nominaal was de werking van dat gezag in de 17e en 18e eeuw, omdat niet bestuursvoering het naaste doel was der O. I. Cie, doch daden van koopmanschap de grond waren van hare aan wezigheid in Indië. Gedurende de 19e eeuw en met name in het laatste vierde deel dier eeuw veranderde heel wat ten goede, doch voor groote deelen van den Archipel bleef onze invloed vrijwel even nominaal als ten tijde der O. I. Compagnie. Het was in het kroningsjaar 1898 dat een nieuwe richting in beginsel zegevierde. Toen namelijk, onder verantwoordelijkheid van Van Heutsz als gouverneur van Atjeh, van Van der Wijck als Landvoogd en van Cremer als verantwoordelijk minister, besloten werd de onderwerping van geheel Atjeh na te streven en onzen bestuursinvloed daar definitief tot gelding te brengen. Al spoedig bleek toen, dat de zoo lang gevreesde gevolgen van permanente occupatie en van regelmatige bestuursoefening aldaar uitbleven. Maar daardoor viel ook de eenige grond voor een onthoudings politiek weg en drong de eisch van onze koloniale roeping vanzelf in een andere richting. Intensieve bestuursbemoeiïng. De nieuwe richting werd voor het overige deel van den Archipel aanvaard van het oogenblik af, dat de Kroon, op voordracht van minister Idenburg, den generaal Van Heutsz tot gouverneur-gene raal benoemde. Het was deze landvoogd, die voor de taak van den nieuwen tijd: den overgang van eene veelal op vermijding van moeilijkheden bedachte bestuursvoering tot een intensieve bestuursbemoeiïng, de onontbeerlijke voorwaarde in het leven riep: de vestiging nl. van ons gezag. Die vestiging van ons gezag over heel den Archipel was reeds van groote beteekenis in en om den Stillen Oceaan. Uit sluitend nominaal gezag kon ons blootstellen aan verwikkelingen waarvan de draagwijdte nauwelijks te bepalen viel. Reeds daar om verdient de nieuwe gedragslijn te worden beschouwd als van primordiale beteekenis. Maar niet alleen daarom. Ook in anderen zin was zij van vèr- strekkenden invloed. De groote verscheidenheid in den Indischen Archipel van volken en talen, met verschillen die die van Europa's volken soms overtref fen, is oorzaak, dat voorheen slechts van een bloot uitwendige eenheid van Indië kon worden gewaagd: de politieke band van het Nederlandsche gezag. Een innerlijke eenheid kan slechts langzaam groeien op de basis van een op alle deelen gelijkelijk inwerkenden cultureélen invloed. Regeling en invloed van het bestuur; van politie en van recht spraak; van een ordelijk belastingwezen; aanleg en verbetering van 911

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 79