verkeersmiddelen; verschaffing van onderwijs; voorziening in
tallooze andere maatschappelijke behoeften; deze gestadige inwer
king van het Nederlandsch gezag, overal door dezelfde beginselen
gedragen en dus op ongeveer dezelfde wijze inwerkend op alle
deelen van den Archipel, doet ten slotte ook allen eenzelfden cul-
tureelen invloed ondergaan en bevordert daardoor, naast de staat
kundige uitwendige eenheid, ook naar binnen toe de ontwikkeling
van ons effectief gezag; waar dit tevoren slechts nominaal was,
werd dus de weg ontsloten die in het eind leiden zal, eerst tot
grootere cultureele eenheid en daarna tot grootere en sterker door
voelde saamhoorigheid der Indische volken.
Met dit alles staan we voor scheppend werk van de allereer
ste orde, een werk dat nog dagelijks verricht wordt en binnen
afzienbaren tijd nog geen einde kan nemen. Maar men bedenke
daarbij immer, dat voor het doen van dit werk de grondslag,
de onontbeerlijke grondslag vooraf moest worden gelegd, dat
daarvoor eerst en vooral ons gezag overal gevestigd moest
worden.
Dat nu heeft Van Heutsz gedaan.
Daarom danken we hem, dat de vroegere belemmeringen bij
de vervulling onzer koloniale taak sinds een kwart eeuw op
geheven zijn, dat aan de hoofdvoorwaarde voor de vervulling
onzer roeping jegens heel den Archipel en jegens alle volken,
die haar bewonen, is voldaan.
Dat werk is van nauwelijks te overschatten beteekenis en
daarom noemen we hem óók hier, ja, bij uitnemendheid hier,
„Créateur de Valeurs".
Ik ga om des tijds wille met stilzwijgen voorbij den menigen trek
uit zijn landvoogdij die van scherp inzicht getuigde in de grenzen
der ontwikkelingsmogelijkheden. Slechts wijs ik even op de door
hem ingeleide ontwikkeling van het eenvoudige volksonderwijs,
welks grondslag men ontijdig heeft prijsgegeven en welks grond
beginselen men, als ik goed zie, na een kwart eeuw weer opnieuw
zal hebben te aanvaarden.
Medewerkers van Van Heutsz.
Over iets anders mag ik echter bij deze gelegenheid niet zwijgen.
Ik mag immers niet nalaten hier tevens te gedenken de talloos
velen van hooger en lager positie, die, in den besten zin des woords,
de medewerkers van dezen grooten Nederlander zijn geweest. Een
verwijtend oog van mijn vroegeren chef zou ik op mij voelen rus
ten, indien ik zulks naliet.
Dat onze gedachten daarbij allereerst uitgaan naar de talloos
velen die hunne medewerking bezegeld hebben met het offer van
hun leven behoeft geen opzettelijke vermelding. Wie dagelijks de
portretten van gevallen vrienden in zijn nabijheid heeft, kan dit
niet vergeten. Maar daarna trek ik wijder kring en gedenk ook alle
912