914
9. UIT DE VAKTIJDSCHRIFTEN.
Tactiek.
Mïlitar Wochenblatt Nr. 39, Kampfwagenabwehr, door Gen.d.Artie R. von
Eiraannsberger.
Alvorens den afweer tegen strijdwagens te bespreken, geeft Schr. een kort
overzicht van den tankaanval zooals men zich dien in een toekomstigen
oorlog moet denken. De voorste tankgolven zullen met zoo groot mogelijke
snelheid voorwaarts gaan en de vijandelijke stelling aanvallen, zij zullen
zich dus niet naar de infanterie kunnen richten. Deze snelheid zal ver bene
den de zoogenaamde „technische" maximum snelheid liggen als gevolg van
de hindernissen welke de bestuurder in het onbekende terrein zal ontmoeten.
Schr. neemt aan dat de maximum op het gevechtsveld te bereiken snelheid
slechts 15 km per uur zal bedragen.
De tank als „Begleitwaffe" van de infanterie heeft de hulp noodig van
sterke artillerie en vliegtuigafdeelingen. „Brechen die Tankweller über-
raschend vor, so musz die Angriffsartillerie die Feindbatterien wenigstens
niederhalten und erkannte Tankabwehrkanonen zerstören. Der Flieger hat
das Gefechtsfeld dauernd zu überwachen und neu auftauchende Antitank-
waffen rasch niederzukampfen; seine Geschwader müssen oben dem
Schlachtfelde die Luftherrschaft erkampfen und im ganzen Verlauf der
Schlacht immer wieder aufs neue behaupten."
Achtereenvolgens bespreekt Schr. welke wapens als afweerwapens kunnen
dienst doen, hoeveel van deze wapens gebruikt moeten worden en hoe de
organisatorische indeeling zal zijn. In het kort nemen wij hieruit het volgende
over.
Om met één treffer, lichte en middelbare wapens buiten gevecht te kunnen
stellen, moet men beschikken over een kanon van 37 mm of grooter kaliber.
Het laat zich aanzien, dat thans het meest doelmatige geschut, het 47 mm
infanteriegeschut is. In het algemeen wordt aangenomen, dat gemiddeld een
stuk geschut 3 tanks buiten gevecht kan stellen voor het zelf wordt vernietigd.
Aangezien op 1 km frontbreedte 25 tanks worden ingezet, is het noodig dat
men daar tegenover acht kanonnen kan stellen. Rekent men de normale
frontbreedte van een infanteriedivisie in de verdediging op 8 km, dan zal
deze divisie over 64 antitankkanonnen moeten beschikken, een aantal dat
volgens de tegenwoordige begrippen zeer hoog is.
De indeeling van deze wapens kan op twee wijzen geschieden, namelijk
alle vuurmonden ter beschikking van den divisiecommandant of evenredige
verdeeling over de onderdeelen (bataljons). In het eerste geval zal de divisie
commandant de verzamel-(bewakings) opstelling van het antitankgeschut
achter de hoofdweerstandslijn in de stelling aangeven, van waaruit het zoo
vlug mogelijk naar het meest bedreigde stellinggedeelte zal kunnen worden
verplaatst. Opmarschwegen en stellingen moeten tijdig worden verkend.
Hoofdzaak is nu dat die stellingen ook inderdaad tijdig kunnen worden
bereikt. Dit laatste betwijfelt Schr. omdat de tankaanval altijd verrassend zal
worden ingezet.
Als eenige oplossing blijft dan over, aan de infanterieeenheden de anti
tankwapens te geven waardoor zij zich zelf tegen tankaanvallen kunnen
beschermen. Indien elk bataljon 6 stukken geschut ontvangt wordt dit 54
per divisie. Daarboven kan dan nog een infanteriegeschut-bataljon in de hand
van den divisiecommandant worden gesteld. In totaal dus 72 stukken per
divisie.