916 Vliegdienst. Luchtvaart no. 2. Aan welke eischen moet een moderne zeebommenwerper voor Ned.-Indië voldoen door M. Vethake, off.vlieger der le kl. Aangezien de eerste vijandelijke actie, welke in Ned.-Indië te verwachten is, een „maritieme actie" zal zijn, zal, volgens Schr., deze maritieme actie door maritiem geschoold personeel moeten worden afgeslagen, waarbij de taak zal zijn het verkennen en vernietigen van de vijandelijke vloot nog vóór deze haar doel heeft bereikt. Deze tegenactie dient zoo snel mogelijk te geschieden, daar de vijand van een eenmaal ingericht steunpunt elke mari tieme actie kan ondernemen welke noodig wordt geacht, tevens moet er naar worden gestreefd den eersten slag zoo doeltreffend mogelijk te doen zijn. De M.L.D. zal - aldus Schr. zoowel over verkenningsvliegtuigen als over bommenwerpers moeten beschikken. De taak van deze laatste vliegtuigen moet zijn „het zoo snel mogelijk brengen van een zoo groot mogelijk gewicht aan bommen boven den vijand". Na enkele beschouwingen over de van 's vijands zijde te verwachten tegen maatregelen komt Schr. tot beantwoording van de vraag, welk type vliegtuig (land- of zeevliegtuig) het best voor de bovenomschreven taak geschikt zal zijn. De conclusie luidt: „landvliegtuig", en is gegrond op de omstandigheid dat met het landvliegtuig-bommenwerper betere prestaties worden bereikt dan met het zeevliegtuig-bommenwerper. De vraag of landvliegtuigen in een Marineluchtvaartorganisatie thuis be- hooren, beantwoordt Schr. kort samengevat als volgt: „Aangezien de Marine bij een maritieme actie over bommenwerpers moet beschikken, zal, onafhan kelijk van de wijze van uitvoering van het landingsgestel de bommenwerper als vliegtuig in de organisatie der M.L.D. thuis behooren, daar slechts de M.L.D. beschikt over: le maritiem geschoold personeel, 2e de noodige ervaring heeft om, indien de omstandigheden daartoe leiden, samen te werken met een zeegaande vloot, 3e geroutineerde vliegers voor watervliegtuigen, om, indien de omstandig heden zulks eischen, de op drijvers geplaatste bommenwerpers te be mannen". Naar onze meening zijn evengenoemde motieven niet geheel doorslaggevend. Moet een operatieve bombardementsvloot niet worden beschouwd als een defensieorgaan naast leger en vloot? Is het bepaald noodzakelijk dat het per soneel „maritiem geschoold" is? Het juist aanloopen van een transportvloot is n.o.m. een kwestie van zuiver navigeeren, waarin onze „land'Vliegers niet veel minder bedreven zullen zijn dan de marinevliegers. Ten slotte vragen wij ons af, zal het in de practijk wel voorkomen dat de landvliegtuigen-bommen- werper op drijvers zullen worden geplaatst; in elk geval zal dit tot de hooge uitzonderingsgevallen behooren, de bommenwerpers zullen immers door deze transformatie hun karakteristieke eigenschappen van landvliegtuigen grooten- deels verliezen en juist deze eigenschappen waren het welke Schr. de keuze op landvliegtuigen deed vallen. In dit verband is het niet van belang ontbloot hierna te doen volgen het door Schr. gegeven résumé van de voor- en nadeelen van bommenwerpers-landvliegtuigen t.o.v. bommenwerpers-water vliegtuigen. Bommenwerpers Landvliegtuigen t.o.v. watervliegtuig, le Grootere snelheid. 2e Hooger plafond. 3e Grootere stijgsnelheid. 4e Door sub le grootere actieradius. Watervliegtuig t.o.v. landvliegtuig. Kleinere snelheid. Lager plafond. Kleinere stijgsnelheid. Door sub le kleinere actieradius.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 84