924 Luchtdoelartillerie. Over het gebruik van ld.art. in bergterrein geeft Luit.Kol. Viola eene uit gebreide studie in de Jan. en Febr. afl. van de Revue dArt. 1935 (Emplm de 1'artillerie de D.C.A. en pays de montagne). De moeilijkheden voor dit gebruik liggen op het gebied van transport (beperkt wegenstelsel), stellingkeuze (weinig geschikte stellingen), doode hoeken, verbindingen, klimaat, nevelvorming. De schr. behandelt deze kwes ties zeer uitvoerig, vooral de stellingkeuze. In verband met wegenstelsel en ter rein liggen de stellingen meestal in de dalen hetgeen echter dikwijls zeer ongunstig is voor het schootsveld (doode hoeken). Om deze laatste te ontgaan zou men de stellingen liefst hoog moeten zoeken, hetgeen weer bezwaarlijk is door gebrek aan opmarschwegen en blootgestelde ligging. Aan de han van vele schetsen wordt een en ander toegelicht. Meestal zal men de ld.art. in de dalen moeten opstellen, en als complement om doode hoeken te bestrij den ld.mitrs. op de kammen. De schr. gaat dan na wat de meest waarschijnlijke wijze van optreden zal zijn van vijandelijke vliegtuigen, waarbij hij speciaal het oog heeft op de berg gebieden in Frankrijk. De aangewezen verdediging hiertegen is een lijn van ld.batterijen. Evenwel laten noch de stelhngmogelijkheden noch het beschikbare materieel een dergelijke oplossing toe. Er zullen dus gaten in de verdedigingslijn zijn, die weldra ontdekt zullen worden door den vijand. Daarom wenscht de schr. een bewegelijke verdediging m dien zin, dat de batterijen over vele wisselstellingen beschikken en geregeld van stelling zullen veranderen, ook omdat een eenmaal ontdekte ld.battenj veel van haar waarde heeft ingeboet, niet meer verrassend kan optreden en blootstaat aan vijandelijke vliegeraanvallen. De redactie van de Revue d'Art. keert zich in een onderschrift tegen de oplossing van Overste Viala. De juistheid van zijne stellingen erkennende betreffende de wijze van optreden van vijandelijke vliegers en de meest gewenschte wijze van verdediging door een continue verdedigingslijn, ziet zij door het gebrek aan middelen geen andere oplossing dan een plaatselijke verdediging van de meest vitale punten. Materieel. In de Mil.wiss.Mitt. van Maart 1935 behandelt Gen.maj.d.R. Ing. Rudolf Rieder: Die Amerikanische 75 mm Gebirgshaubitze M. 1, naar gegevens voorkomende in een artikel in Army Ordnance van Nov. Dec. 1932. Na een beschrijving van de voorafgaande typen en beproevingen wordt een beschou wing gegeven over de in 1928 ingevoerde 75 mm Pack Howitzer M 1 (door foto's verduidelijkt), waarvan o.a. gegeven wordt: V0 380 m; dracht 8400 m; gewicht in batterij 575 kg; geen schilden; 4 ladingen; constant lange terug loop (810 mm) met achterwaarts geplaatste tappen; schootsveld in hoogte -5 tot 45°, zijdelingsch 5° over de as; gewicht op marsch 665 kg; 2 trekpaarden (tandem); 6 draaglasten van 98 112 kg. De schr. trekt meermalen een vergelijking met het Oostenrijksche berg- kanon van 1915 en beëindigt zijn opstel met een vergelijking van verschillen de na-oorlogsche types. Schieten. In de Revue d'Art. van Maart 1935 geeft Lieut.d'Art. coloniale P. Dusseris een .Methode de rattachement" par coups fusants hauts. Het gaat hier om het nachtelijk inschieten met hooge sprmgpunten (vgl. ons vuur met indirecte waarneming) teneinde bij het aanbreken van den dag gereed te zijn voor het uitwerkingsvuur ter ondersteuning van de infanterie. De moeilijkheid, dat de batterijen 's nachts niet kunnen vuren omdat zij dan ontdekt worden, wordt omzeild door het inschieten met een „hulpstuk uit een willekeurige opstelling. De gegevens worden dan overgenomen door

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 92