925 de batterijen. De vuurovername door uitgebreide berekening, zooals zij in Frankrijk geschiedt, wil de schr. vermijden, waarvoor hij een zeer eenvoudige methode aangeeft. Het hulpstuk schiet ongeveer evenwijdig aan de richting van de batterijen (afdeeling) en ongeveer op denzelfden afstand. hulpstuk geschoten G. T. X ov ergebracht G. T. batterij Het gemiddeld trefpunt van het hulpstuk wordt parallel overgebracht, eenvoudig door bij de coördinaten van het geschoten trefpunt op te tellen het coördinatenverschil tusschen hulpstuk en directiestuk van de batterij en op gelijke wijze te handelen met hoogte en hoogteverschil. Van het aldus overgebrachte springpunt wordt het vuur van de batterij (en) over het doel verdeeld. Bij deze methode vermijdt men nauwkeurige vuurvoorbereiding op het doel door het hulpstuk, zoomede de hoekoverbrenging. Ook de dagin vloeden zijn voor hulpstuk en batterij gelijk. Vooral indien op vele punten moet worden ingeschoten (steun van een inf.aanval) biedt de methode voor- deelen. Draagbaarden. Major des BH Josef Bialoncig schrijft in de Mil.wiss .Mitt, van Maart 1935 over Die Ausbildung des Artillerietragtieres. Na eene korte opsomming van de gunstige factoren voor den bouw (rechte, niet te lange rug, goede smalle schoft, breede en diepe borst, krachtige beenen met sterke pijpbeenen en pezen, krachtig ontwikkelde achterhand) komt de schr. tot de africhting, die in Oostenrijk 1 jaar duurt. Zware bovenlasten mogen echter niet worden gedragen, vóór het paard 7 jaar is, omdat een overbelasting in jonge jaren blijvende schade kan toebrengen aan longen en hart. De africhting verloopt als volgt. 1 week: dagelijks IV2 2 uur marsch onder leege draagbok; verder le kwartaal: nuttige last van 25 kg, aanvangen met draagoefeningen van Vz uur in de vlakte, geleidelijk uit te breiden tot 2 uur op hellingen; 2e kwartaal: hetzelfde met 50 kg; 3e kwartaal 75 kg; 4e kwartaal 100 kg. De oefeningen in de vlakte dienen voor versterking van de wervelkolom en van de rug- en beenspieren; door de marschen op bergwegen worden ook longen en hart gesterkt. Om het paard terreinvast te maken wekelijks 1 X oefening zonder last in op- en afklimmen en dwars oversteken van steile hellingen, rotsterrein, trappen, puinhellingen, gladde grasbodem, en marschen over rolsteenen en smalle opgehoogde paden; voorts leeren om slooten door te gaan en niet te springen, hetgeen veel moeite kost. Het draagpaard moet niet voor rijlessen worden gebruikt, omdat de africh ting van draag- en rijpaard juist tegengesteld is. Het rijpaard is schenkel- ganger, het draagpaard rugganger. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het harden van draagpaarden tegen weersinvloeden. De oudere draagpaarden der batterijen moeten eveneens getramd blijven en ook gedurende de wintermaanden geregeld onder den last loopen en minstens 1 X per week een uitrukoefening medemaken. In het voorjaar begint voor hen een systematische training van April tot en met Juli met den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 93