3. DE INVLOED VAN MOREELE FACTOREN TE VELDE
door
F. H. TER MEULEN,
Kapitein der Infanterie.
I.
In ons A.T.V. II zijn wederom eenige bladzijden aan dit onder
werp gewijd en zeer terecht, want wanneer wij de onopgesmukte
beschrijvingen van de ervaringen van frontsoldaten lezen, treft
het ons telkens weer, hoe in den oorlog het moreel niet alleen de
belangrijkste factor is gebleven, maar steeds in belangrijkheid
toeneemt naarmate de techniek in het krijgswezen meer toepassing
vindt. Zeer duidelijk is dit tot uiting gebracht in een boekje, dat
onlangs onder den titel „Battle Leadership" in de V.S. van N.A.
het licht zag en waarin een Duitsch officier op onderhoudende
wijze en aan de hand van tal van sprekende voorbeelden zijn
krijgservaringen mededeelt; bovendien blijkt uit de bewerking van
de stof, dat de schrijver er in is geslaagd zijn gevechtsindrukken
geestelijk te verwerken.
In vredestijd leeren wij theoretisch en practisch hoe troepen
eenheden in het gevecht moeten worden gebracht; veel moeilijker
is het ons in vredestijd een beeld te vormen van de psychologie
van het slagveld. Toch is dit absoluut noodzakelijk, omdat de
aanvoerder tot plicht heeft zijn soldaten te helpen, wanneer op het
gevechtsveld machtige indrukken hen bestormen en het weer
standsvermogen van het zenuwstelsel op een zwaren proef stellen.
En om daartoe in staat te zijn moeten wij bestudeeren door welke
oorzaken het moreel kan worden aangetast en welke middelen
moeten worden toegepast om het moreel hoog te houden of het
te herstellen. Daartoe moeten wij te rade gaan bij hen die den mo
dernen krijg uit eigen aanschouwing kennen.
Uiteraard kunnen soldaten van verschillend ras op bepaalde in
drukken geheel verschillend reageeren, ja, het is zelfs mogelijk,
dat dezelfde soldaat bij een bepaalden indruk geheel anders zal
handelen, wanneer de omstandigheden slechts gewijzigd zijn. Niet
temin blijft de bestudeering van de krijgservaringen van anderen
voor ons belangrijk, omdat wij daaruit de verschillende omstandig
heden leeren kennen, welke in het algemeen oorzaak kunnen zijn
van het geleidelijk dan wel plotseling ontstaan van moreele inzin-
949