kingen (A.T.V. II, pt. 5 (1)). Bovendien blijven voor soldaten van alle landaarden de maatregelen, welke een tegenwicht vormen te gen de ontbindende invloeden van den krijg, in den regel dezelfde. In het vorengenoemde werkje vinden wij eenige typische voor beelden, welke als illustratie kunnen dienen van hetgeen ons A.T.V. over dit onderwerp vermeldt; het kan daarom nuttig zijn enkele van de oorlogservaringen van een frontofficier aan de hand van de desbetreffende punten van het A.T.V. te behandelen. Pt. 5 (2) zegt, dat vooral in het begin van den oorlog de vrees voor het onbekende, vooral bij duisternis, op de houding van den troep grooten invloed kan hebben. Ter illustratie moge het volgen de voorbeeld dienen. Op 7 Augustus 1914 passeert de cie. van den schrijver de Belgische grens en alleen de omstandigheid, dat men zich in vijandelijk land bevindt, is reeds voldoende om deze sol daten, die tot een actief regiment behooren, nerveus te maken; iedereen verkeert in spanning over de dingen, die komen zullen. Bij het invallen van de duisternis moet een kantonnement worden betrokken; de cie. krijgt daartoe de beschikking over een 30-tal huizen. Hoewel er geen vijand in de nabijheid is en men in vre destijd heeft geleerd, dat de troep dan zoo goed mogelijk onder dak moet worden gebracht is de geestelijke spanning, waarin men verkeert (en wellicht de vrees voor franc-tireursoorzaak, dat de geheele cie. in één huis wordt ondergebracht met het gevolg, dat niemand behoorlijk van zijn rust kan genieten. De duisternis heeft hier het primitieve instinct naar voren gebracht, dat men veiligheid zoekt in het samen zijn met anderen. Nu moet de rustbeveiliging worden geregeld. In vredestijd heeft men geleerd, dat in den bewegingsoorlog de vijand bij nacht slechts langs de wegen kan naderen. Men zou dus kunnen volstaan met het plaatsen van enkele wachten en posten op de wegen. Men wijst echter een geheele sectie, ter sterkte van 80 man, aan voor de be veiliging. De sectiecommandant, eveneens ten prooi aan het alge- meene gevoel van onrust, gebruikt deel van zijn sectie voor een aantal dubbelposten, welke rondom het huis worden geplaatst; de rest dient als aflossing. Gedurende den nacht wordt door de posten herhaaldelijk gevuurd zonder dat zich ook maar één vijand heeft vertoond. Laat dit voorbeeld ons zien hoe de houding van een zeer goed geoefenden troep zonder krijgservaring kan zijn, ergens anders lezen wij iets over het optreden van een uit veteranen bestaande afdeeling onder heel wat ongunstiger omstandigheden. In October 1915 vormt een bataljon tijdens een terugtocht de achterhoede van een divisie. Het bataljon bestaat uit 4 fuselier- cien. en een mitr.cie; elke fuselier-cie is echter slechts 30 man sterk, terwijl de mitr.cie. niet meer dan 2 stukken telt, welke op een Russische boerenwagen worden vervoerd. De staf van dit trot- sche oorlogsonderdeel omvat: den bat.cdt., een jong kapitein en 950

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 22