zou het o.i. als volgt kunnen gebeuren. Vóór het uur U, zooveel mogelijk artillerie (afhankelijk van het aantal aangepeilde bat terijen en de beschikbare munitie) in te deelen voor de artillerie- bestrijding, daarna de geheele D. A. te bestemmen voor recht- streekschen steun van de infanterie. Ons regiment artillerie is echter zoo zwak, dat het in vele geval len hoogstens één regiment infanterie op zijn aanvalsfront zal kunnen steunen. In het I.M.T. 1933 Nr. 10 komt een artikel voor van den Luit. der Artillerie J. J. Mojet, getiteld „Het wapen der Artillerie is het projectiel". Op blz. 884 zegt deze S. o.m. het volgende: Echter zal die vijandelijke artillerie niet alleen ongestoord haar afsluitingsvuren af kunnen geven, zij zal ook ongestoord onze eigen artillerie kunnen neutraliseeren. Want geloof dat gerust, „oogen en ooren" zal die vijandelijke artillerie wel degelijk bezitten, zoodat we niet de m.i. valsche hoop behoeven te koesteren, dat de vijand onze batterijen niet zal ontdekken! En wat dan? Dan is er maar één oplossing mogelijk. 965 „Wat is nu de capaciteit van ons regiment artillerie? Bij den aanval van een divisie, welke als regel toch uitgevoerd zal worden met 2 regimenten infanterie op een frontbreedte van 1 Vz a 2 km, kan dus slechts een „inleidende beschieting" gegeven worden op een front breedte van 2 X 325 300 950 m, d.w.z. op het aanvalsfront van hoogstens één regiment infanterie. Moet echter bij den aanval de vijandelijke artillerie niet geneutrali seerd worden? Zeer zeker en als het kan zoo intensief mogelijk. Doch daarvoor is noodig, dat de plaatsen van vijandelijke batterijen bekend zijn en dat daarop of op een hulpdoel de noodige schietgege- vens zijn bepaald, anders heeft het afzonderen van contra-artillerie geen zin. Wordt aan deze voorwaarden voldaan, dan kan men 3 methoden volgen (aangenomen, dat geen artillerie buiten Divisie- verband beschikbaar is)". Neem ik alleen de derde methode in beschouwing, omdat deze als regel te verkiezen zal zijn boven de andere. Deze luidt als volgt: „Alle 3 afdeelingen nemen deel aan de inleidende beschieting. Onmiddellijk daarna maakt de Aid. Hw. zich gereed voor het bevuren van de gevaarlijkste der reeds vroeger ontdekte vijandelijke batterijen, terwijl de afdeelingen van 7,5 cm gereed blijven voor steun infanterie. Deze methode heeft het nadeel, dat op het oogenblik, waarop de eigen infanterie ten aanval trekt, de vijandelijke artillerie ongestoord haar afsluitingsvuren kan afgeven. Waar wij echter geheel accoord gaan met hetgeen Kolonel Dormaar op de blz. 636 en 638 van het reeds genoemde I. M. T.-artikel omtrent de waarde van afsluitingsvuren aanhaalde en opmerkte, wordt dit nadeel als zijnde kleiner dan de daartegenover staande voordeelen door ons aanvaard en is naar onze meening de 3e methode als regel te verkiezen boven de andere".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 37