93% v/h aantal vuren het doel geheel overdekten. 7% aantal vuren het doel voor overdekten. Zonder toepassing van daginvloeden was het resultaat: 100% v/h aantal vuren overdekten het doel geheel. Wordt nu op een dergelijke oppervlakte geschoten dan is het munitie verbruik, oneconomisch groot, voor ons in vele gevallen onbereikbaar. Dit is dan ook de reden, dat verschillende Fransche schrijvers o.a. de generaal Faugeron (Revue d'Artillerie '27), de overste Buchalet en de kap. Morel (Revue d'Artillerie '28) uit gerekend hebben met hoeveel deze uitbreidingen verminderd kunnen worden, om toch nog een redelijke kans van succes te heb ben. In het kort komt hun betoog hierop neer, dat, indien de reeds eerder aangegeven uitbreidingen met de helft verminderd worden, er een kans van ongeveer 80% bestaat dat het doel nog overdekt wordt, in sommige gevallen is die kans zelfs nog grooter. Wordt bovengenoemd principe toegepast op de te Poedjon afge geven daginvloedvuren, dan vinden we als resultaat: Bij toepassing juiste daginvloeden en uitbreiden met 1/1: 93% van het aantal vuren overdekten het doel geheel. 7% van het aantal vuren overdekten het doel voor Bij uitbreiden met de helft: 67% van het aantal vuren overdekten het doel geheel. 13% van het aantal vuren overdekten het doel voor 10% van het aantal vuren overdekten het doel voor 10% van het aantal vuren resultaat nihil. Zonder toepassing van daginvloeden, bij uitbreiden met 1/1: 100% van het aantal vuren overdekten het doel geheel. Bij uitbreiden met de helft: 77% van het aantal vuren overdekten het doel geheel. 10% van het aantal vuren overdekten het doel voor 13% van het aantal vuren resultaat nihil. Als doel werd genomen een oppervlakte van 100 m breed bij 50 m diep. Bovenstaande uitkomsten komen vrijwel overeen met de berekeningen van den generaal Faugeron. Bij het nagaan van bovenstaande getallen, zou men de conclusie kunnen trekken, dat het beter zou zijn zonder daginvloeden te schieten. Echter moet hierbij nog het volgende worden opge merkt. Poedjon is vrij zwaar bergterrein. Door de zware ravijnen a.a. ontstaan de meest verschillende luchtstroomingen, ten gevolge waarvan het weerbericht vaak een verkeerd beeld geeft van den atmosferischen toestand. In lagere, meer vlakke terreinen geven deze vuren vermoedelijk dan ook betere resultaten. Ons V.S.A. vermeldt in de punten 171, 172, 174 en 176 hier omtrent het volgende: 973 171 (ondiepe doelen) laatste alinea: Wordt na het inschieten op een hulpdoel het vuur overgebracht op een doel, dan wordt de voor het doel gevonden artilleristische afstand

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 45