kunnen beletten; wèl kunnen wij, door versterking van onze
weermiddelen, bereiken, dat voor het uitbrengen van een over
macht de tegenstander zich steeds zwaardere offers zal moeten
getroosten, offers, die onder bepaalde omstandigheden prohibitief
kunnen werken.
Hieruit volgt, dat de aan onze- zijde beschikbare sterkte in de
eerste plaats een preventieve werking uitoefent. Het is duidelijk,
dat de preventieve werking toeneemt met vermeerdering van de
beschikbare verdedigingsmiddelen. En daarmede wordt weer het
terrein der waardeering betreden. De vraag zij dus voor ons niet
„wat zal de tegenstander uitbrengen een vraag, die niet con
creet te beantwoorden is om daarnaar de sterkte der verdedi
gingsmiddelen te bepalen. De vraag zij deze „hebben wij beschik
baar gesteld, wat beschikbaar gesteld kon worden en met de be
schikbare middelen gedaan wat mogelijk was om het redelijker
wijze best bereikbare te verkrijgen?" En die vraag beantwoordt
de Regeering bevestigend.
De Regeering wilde verder den heer Feuilletau de Bruyn niet
op den voet volgen in zijn beschouwingen over de luchtverdediging
van Soerabaja, omdat het niet gewenscht is in het openbaar ter
zake in details te treden. Dat de vlootbasis met wat daaraan
annex is, moet worden beschermd tegen gevaar uit de lucht,
spreekt vanzelf. De Regeering stelt naast de door den heer Feuil
letau de Bruyn genoemde getallen niet hetgeen reeds aanwezig
is en wat nog noodig is te achten. „Voldoende zij de mededeeling,
dat wordt gewerkt naar een eindtoestand, die, ware zij het ge
achte lid bekend, hem ongetwijfeld in menig opzicht bevrediging
zou schenken".
„Aan die voorzieningen wordt met voortvarendheid gearbeid
de voor de aanschaffing van luchtafweermiddelen op deze en de
vorige begrootingen opgebrachte bedragen getuigen daarvan".
d. Het luchtwapen.
Als derde punt besprak de heer Feuilletau de Bruyn het lucht
wapen. Hij wees er op, dat de voor 1936 aangevraagde gelden
slechts de vervanging betreffen van opgebruikt materiaal.
Ook de heer van Ardenne stond uitvoerig stil bij deze aange
legenheid. Dit lid wees op de vertraagde aflevering van de nieuwe
verkenners (C X) en drong er op aan, dat de sterkte van onze
luchtmacht onmiddellijk zal worden opgevoerd tot minstens de
sterkte door onze formatie aangegeven (t.w. zes af deelingen)met
krachtige versnelling der zoo noodzakelijke vernieuwing van de
bestaande afdeelingen, desnoods door aankoop in het buitenland.
Doch zelfs al bestond het materieel van de L. A., aldus de heer
Feuilletau de Bruyn verder, uit de meest moderne jagers en
verkenners, dan nog zou in dezen toestand onmogelijk kunnen
1007