worden berust, omdat het bombardementsvliegtuig in de formatie ten eenenmale ontbreekt. En juist aan dit vliegtuigtype bestaat in eerste instantie de grootste behoefte, hetgeen door spr. als volgt werd toegelicht. „Het naastliggend gevaar voor Soerabaja, ik heb dit zoo juist reeds gezegd, schuilt in een luchtaanval, al dan niet in samen werking met een actie ter zee tegen West- of Oostgat, welke actie op haar beurt mogelijk door een beperkt landingsleger zal wor den gesteund. Te onderstellen, dat de vijand een dergelijke onder neming rechtstreeks van eigen land uit, ik bedoel zonder gebruik making van eenig nabij Soerabaja gelegen tusschenpunt zou durven wagen, zou zelfs gelet op onze zeer beperkte defensiemiddelen, van weinig kennis van zaken getuigen. Wil de vijand voor ver rassing en teleurstelling gespaard blijven, dan zal hij te voren in de nabijheid van het te vermelen object een steunpunt moeten bezetten en inrichten, alvorens de eigenlijke operaties te beginnen. Van dit punt van uitgang uit worden gewoonlijk eerst de noodige zee-, land- en luchtverkenningen uitgevoerd. Het bezetten en inrichten van zoo'n uitgangspunt van actie is zeer bepaald primaire eisch. Engeland begreep dit reeds tijdens den wereldoorlog. Voor de strategische overvalling van Basra bv., aan het topeinde van de Perzische Golf, ten einde de olieraf finaderij van de Anglo Persian te Abandan veilig te stellen, welk concern in de Indische wateren de Britsche vloot van stookolie moest voorzien, werd door de Engelschen eerst het eiland Bahrein bezet, gelegen tegenover de westkust van de Perzische golf. Ten slotte blijft nog een luchtaanval te vreezen, welke het vliegkampschip tot punt van uitgang heeft. Hierbij moge worden aangeteekend, dat bij het Verdrag van Londen van 1930 de aan tallen vliegkampschepen zijn vastgesteld op 8 voor Engeland, 6 voor de Vereenigde Staten en 5 voor Japan. Behalve het feit, dat deze aantallen nog door geen der genoemde grootmachten zijn bereikt, lijkt de vraag gewettigd of één dier grootmachten ook maar één vliegkampschip zou willen opofferen voor een ne venactie tegen Nederlandsch-Indië. Naar mijn meening moet die vraag ontkennend worden beantwoord, en zoo de vijand er toch toe mocht overgaan, kan hij er staat op maken dat een zoodanig schip nimmer in eigen land zal terugkeeren, wijl in dit geval ongetwijfeld alle beschikbare onderzeebooten tegen zoo'n belang rijk object zullen worden ingezet. Met opoffering desnoods van ship and crew, gaat een dergelijk gevaarlijk schip stellig naar den kelder, voordat het zijn vernielende actie kan beginnen. En voor zoover onze marine daar niet in mocht slagen vormt het vliegdek van het vliegkampschip voor een eskader luchtbombar- dements-vliegtuigen zoo'n kwetsbare schijf, dat het niet twijfel achtig is in wiens voordeel de strijd zal uitvallen". 1008

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 80