van oordeel, dat de sterkte der weermacht in Nederlandsch- Indië niet in overeenstemming is met de politiek-strategische positie van dit land, doch dringend uitbreiding behoeft, overtuigd, dat de financieele toestand van Nederlandsch-Indië op het oogenblik niet toelaat op zijne begrooting veel meer uitga ven voor de weermacht te brengen dan bij deze begrooting zijn gevraagd, noodigt de Regeering met aandrang uit in overleg te willen treden met het Opperbestuur om zoo spoedig doenlijk te komen tot de zoo noodzakelijke versterking der weermacht zonder dat daarvoor nieuwe lasten worden gelegd op de bevolking van Ne derlandsch-Indië". Bij monde van den Regeeringsgemachtigde voor Marine, den Vice-Admiraal van Duim, deelde de Regeering mede, dat Zij geen bezwaar had deze motie ter kennis te brengen van het Opper bestuur. M. 1011

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 83