voor het bekwamen van den reserve-officier voor zijn oorlogstaak.
Dus niet alleen verwerken wat wordt gegeven of opgedragen,
doch dit aanvullen door eigen denken en doen van de leden der
vereeniging voor reserve-officieren.
Echter geen daad zonder activiteit, geen activiteit zonder span
ning. Voor alles is noodig de spanning, welke de activiteit opwekt.
De jonge vereeniging voor reserve-officeren zij toegewenscht,
dat zij in ruime mate de spanning in zich zal dragen, welke noodig
is om actief werkzaam te zijn voor het hooge belang dat zij wil
dieneninnerlijke versteviging van onze weermacht door het
opvoeren van de bekwaamheid barer leden voor het vervullen
van hun taak als reserve-officier.
Red.
1013
10. UIT DE VAKTIJDSCHRIFTEN.
Tactiek.
De Militaire Spectator Nr. 5, De verdediging in verleden en heden, met
een hlik in de toekomst, door le Lt. M. R. H. Calmeyer.
Schr. geeft een zeer duidelijk overzicht van de wijziging van de verdedi
gingstactiek tijdens den wereldoorlog. Kort samengevat komt dit op het
volgende neer.
Doordat in het begin van den oorlog door de aanvalsmiddelen de geweldige
defensieve kracht van de moderne vuurwapenen niet afdoende kon worden
gebroken, ontstond de verdediging in één samenhangende lijn de linie
tactiek had weer haar intrede gedaan. Indien de lineaire opstelling werd
doorbroken gingen de reserves tot een tegenstoot over. Deze tegenstooten
hadden vooral in het begin van den oorlog succes, omdat de aanval nog niet
was „le feu qui avance", de verbinding infie-artie liet veel te wenschen
over.
Einde 1914 ging men er toe over steunpunten in te richten om te voor
komen dat doorbroken frontgedeelten zouden worden opgerold. Deze steun
punten vormden echter door hun zichtbaarheid gunstige doelen voor de
vijandelijke artillerie. Als gevolg van de toenemende artilleriewerking legde
men een tweede en derde gevechtsloopgraaf achter de voorste aan. Deze
loopgraven werden verbonden door dwarsloopgraven, welke voor het ver
keer dienden doch tevens ter verdediging werden ingericht. Hierdoor was
het mogelijk een vijandelijke doorbraak in te dijken of af te grendelen
(stoplijn, grendellijn)
De dichte tirailleurlinies waren niet meer noodig omdat men over meer
mitrs beschikte. De diepe weerstandsstrook ontstond, de tegenstoot was dus
niet meer in elk geval geboden. Men ging inzien dat deze slechts kans op
succes kon hebben, indien hij op het juiste oogenblik wordt ondernomen,
n.l. onmiddellijk nadat de aanvaller door het vuur van den verdediger tot
staan is gebracht.
Het vuur van den verdediger bestond uit gordels van vuur, afgegeven
door de in de diepte opgestelde mitrs. De noodzaak om een vuurplan te
vormen ontstond. Elk wapen heeft daarbij een bepaalde taak in het groote
geheel. Zoodra een eenheid tot den tegenstoot overgaat, dreigt er dus een
hiaat in het vuurstelsel te komen. Dit hiaat mag nimmer ontstaan wanneer
de aanvaller nog oprukt en door het vuur tot staan moet worden gebracht.