1023
moet een volledig inzicht waarborgen in de aanvalsstrook der inf. Tijdens het
gevecht worden de wg. posten gebruikt door de art. cdtn., die gemachtigd zijn
het vuur direct en onmiddellijk te openen (bij.cdtn., luit.-waarnemers
gedelegeerden van den afd. cdt., afd. cdtn.).
2. Commandoposten van de groepen of afdeelingen. Aangezien deze posten
de verbindingscentra en de plaatsen voor het pers. van de staven vormen,
moeten zij worden ingericht in de onmiddellijke nabijheid der onderdeelen
(afdn., bijn.), om de co.voering door persoonlijk ingrijpen van den cdt.
mogelijk te maken, hetgeen even goed noodig is voor de art. als voor de
andere wapens. De cop. niet te verwarren met de plaats van den cdt., die
zich persoonlijk kan ophouden op een wgp. of bij een inf. cdt. Gewezen
wordt op de noodzaak van het gebruik van gepantserde wgpn.
3. Verband. Het is noodzakelijk om het volgende verband te leggen
a) tusschen de groep L.K. art. en de div. art., teneinde eerstgenoemde op
de hoogte te houden van de situatie bij de div., haar in staat te stellen
direct te kunnen ingrijpen op verzoek van de div. tegen elke opleving
van de actie der vij. art., en eventueel om de wederz. steunverleening
te verzekeren
b) tusschen groepen d'action d'ensemble en groepen d'appui direct teneinde
het ingrijpen van de eerste ten behoeve van de tweede te vergemak
kelijken
c) tusschen de groep voor rechstr. steun en het reg. inf. (detachement de
liaison onder een officier);
d) tusschen bepaalde groepen voor rechtstr. steun en de bataljons, in welker
zone zij werken (sousofficier de liaison).
4. Verbindingen. Aanleg van verbindingen is noodig tusschen
a) waarnemingsposten en commandoposten
b) verschillende copn., waartusschen verband moet worden gelegd. Naast
de telefoon, middel met groot rendement, maar waarbij de totstand
koming langdurig is en het onderhouden der verbinding moeilijk, ge
bruikt men vooral radiotelegrafie.
C. Munitie-opvoer.
Zeer moeilijk in den bewegingsoorlogde art. staven moeten hiervoor
nauw samenwerken met de div. staven.
V. Wijzigingen in de groepeering tijdens het gevecht.
A. Zijdelingsche verplaatsingen. Deze komen bij de inleidende gevechten
soms voor, zoowel in de div. als in het L.K. Bij den eigenlijken aanval werpen
zij zelden nut af. Wel kan het noodig zijn om de verdeeling van het vuur te
wijzigen door wijziging van de zones van actie (manoeuvre des feux). Door
toepassing van „zones d'action eventuelles" wordt dit probleem opgelost.
B. Verplaatsingen in de as van beweging. Voor voorw. stl.verandering,
echelonsgewijze, dienen tevoren verkenningen te worden verricht. Zij worden
door de bevelvoering slechts gelast, als zekerheid bestaat, dat de vijand de
betrokken terreingedeelten definitief verlaten heeft. Stl.veranderingen eischen
veel tijd. Daarbij te denken aan opvoer der munitie voorraden.
VI. Vuurleiding (Condidte des feux).
Zoowel voor het vuur op de vijandelijke bijn., als voor het vuur tot steun
der inf., berust de uitvoering der vuren gedurende het gevecht op de voor
afgaande samenstelling van systematische vuurplannen (z.g. volgens tijd
schema), die althans bij den aanvang der operatie bindend verloopen.
De vuren op aanvraag (feux a la demande) en de vuren volgens zicht