1025 diensten hebben dan zeer weinig tijd om een groot aantal nieuwe bijn. vast te stellen, daarop onmiddellijk controle te verzekeren en de bijn. op te sporen, die van stl. zijn veranderd. Dit geeft zoowel voor de lucht- waarnemers als voor de afdn. art. veel moeilijkheden bij het daadwer kelijk door doeltreffende vuren (in het algemeen batterij op batterij en nimmer door „marteaux") bestrijden van het samenstel der vij. art. Als dit niet goed beëindigd zou kunnen worden vóór de ontketening van den aanval, riskeert men deze ernstig in gevaar gebracht te zien. b) Rythme der vuren. De in theorie vastgestelde duur van de verschillende phasen der manoeuvre zal in de practijk nimmer gevolgd kunnen wor den. Daarom moeten de groepen L.K. art. voortdurend klaar staan om onmiddellijk hun contra-art. vuur te kunnen hervatten, hetzij op aan vraag van den luchtwaamemer, die de vij. art. ziet vuren, hetzij op aanvraag van de divn., die onder vuur komen. 2. Vuren tot steun der infanterie. Ter herstel van de overeenstemming tusschen de vuren en de behoeften der inf. kunnen verschillende methoden worden gevolgd. a) Tegenover locale weerstanden kan het voldoende zijn een vuur van be trekkelijk geringe intensiteit af te geven, door den artillerist, die het doel ziet, hetzij op zijn initiatief, hetzij op aanvraag van den infanterist (in het algemeen den bataljonscdt. die zich rechtstreeks richt tot de afd., die normaal vóór hem vuurt). b) Als de gevechtsomstandigheden een meer uitgebreide stilstand van de actie vertoonen, kan het noodig zijn een nieuw vuurplan op te maken binnen het kader van het reg. Het nieuwe plan zal worden opgemaakt door den cdt. van het reg. inf., den cdt. van de groep voor rechtstr. steun en eventueel den cdt. van de eenheid 155 C., die in de strook van het reg. ageert. Dit overleg heeft plaats, hetzij op een gemeenschappelijken cop., hetzij op den cop. van den inf. reg. cdt. In het geval, dat het onmo gelijk is om persoonlijk contact tusschen de cdtn. te bewerkstelligen dient de cdt. van het dét. de liaison als tusschenpersoon. Het kan voorkomen, dat de div. cdt. in geval zijne regn. alle tot stilstand gebracht zijn, geen algeheele wijziging van zijn vuursysteem voorziet, doch dat hij door gebruik te maken van zijn 75 van de „action d'ensemble" het algemeen evenwicht van de „appuis directs" wijzigt, of wel dat hij recht streeks de „action d'ensemble" (75 en 155 C.) gebruikt om bepaalde doelen te bestrijden. Als het ondanks alles onmogelijk blijkt de voorw. beweging te hervatten, is men gekomen aan de krachtlimiet van den aanvaleene noodzakelijke, overigens afdoende, voorwaarde voor de hervatting van de beweging zal dan zijn de inzet van nieuwe middelen. Opmerking. In het voorgaande is de vuurleiding beschouwd zonder rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van vechtwagens. Voor het geval een eerste echelon van vechtwagens voorafgaat, gevolgd door inf., begeleid door „chars d'accompagnement", en tegenover eene normale anti-tank-verdediging, heeft de art. ten opzichte van de vechtwagens ten naastenbij identieke plichten als ten opzichte van de inf. Eene analoge organisatie is daarvoor op haar plaats, in het bijzonder een belangrijk gedeelte voor rechtst. steun, waar schijnlijk werkende ten behoeve van het bataljon. Conclusie. Dank zij de soepelheid van hare „procédés de manoeuvre" staat de artil lerie aan de bevelvoering toe de verschillende methoden van interventie te realiseeren, die noodig zijn naargelang van de gevechtsomstandigheden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 97