1026
snelle, stoutmoedige, gedecentraliseerde acties
methodische, krachtige, streng gecoördineerde acties.
Dank zij de soepelheid van hare „procédés de tir" biedt zij doorloopend
de mogelijkheid van een enge aanpassing der vuren aan de behoeften van
het gevecht
hetzij door detail-acties, waarmede snel ingegrepen wordt tegen locale
weerstanden,
hetzij door massieve acties van het geheele samenstel der middelen, waar
mede met alle vuurkracht hechte weerstandzones worden bestreden.
Op de ontwikkeling van deze veelvoudige mogelijkheden, die, verre van in
strijd met elkaar te zijn, elkaar juist aanvullen, moeten alle pogingen van de
art. en van de bevelvoering gericht zijn.
Geneeskundige Dienst, enz.
Militair Geneeskundig Tijdschrift, 24e jaargang, No. 4, Juli 1935.
„Eenige gevallen van marschhaemoglobinurie" door Dr. M. den Boer,
Internist aan het Militair Hospitaal te Utrecht.
Naast de symptomatische vormen van haemoglobinurie (bij zwartwater-
koorts, na bloedtransfusie, bij infectieziekten) kennen we de essentieele
haemoglobinurieën. Een vorm daarvan doet zich voor wanneer de patiënt
afkoelt, de koude haemoglobinurie. Voor de verklaring hiervan zijn meer
dere hypothesen opgesteld. Een bevredigende verklaring is echter nog niet
gegeven.
Bij een aanval van haemoglobinurie door afkoeling is de patiënt ook ziek.
Hij heeft koorts en koude rillingen, maar voelt zich na eenige uren weer
hersteld. Gebleken is, dat verschillende lijders aan deze afwijking lues hadden.
Een tweede en uiterst zeldzame vorm van essentieele haemoglobinurie is
de nachtelijke haemoglobinurie, een derde de marschhaemoglobinurie. Hier
van werden door den schrijver in de laatste maanden 3 gevallen waargeno
men. In 1930 deelde Klemperer mede, dat er nog slechts 25 gevallen in de
literatuur beschreven waren. De afwijking wordt veelal bij soldaten gevonden.
Het betreft hier 3 patiënten, die voor de eerste oefening onder de wapenen
waren. De eerste patiënt was 20 jaar (broodbezorger)Hij bemerkte voor het
eerst, dat zijn urine rood was na een marsch van 15 km. Na een marsch van
25 km was de urine zeer donker en kon er haemoglobine in groote hoeveel
heden in worden aangetoond. Bij het verdere onderzoek werd geen enkele
afwijking gevonden. De luesreacties waren negatief.
De tweede patiënt was een 20-jarige matroos. Ook bij hem werden geen
verdere afwijkingen gevonden. Hij behoorde tot de bloedgroep A, de resis
tentie van de roode bloedlichaampjes tegen hypotonische keukenzoutoplossin
gen was normaal evenals de resistentie tegenover mechanische beschadiging.
Het bilirubinegehalte, het morphologische bloedonderzoek en de bezinking
waren normaal. De reacties in het serum op lues negatief. Hij kreeg na
hoogstens een uur wandelen haemoglobine in de urine. Dan werd ook haemo
globine in het serum gevonden. Het is waarschijnlijk, dat er vrij haemoglobine
in de bloedbaan circuleert, wanneer er haemoglobine in de urine is te
vinden. Een vermeerdering van het bilirubinegehalte in het serum eenigen
tijd na den aanval kon echter niet worden aangetoond. Afkoeling van een
hand had geen enkele uitwerking.
Een derde patiënt was een 24-jarige sergeant, die voor zijn in dienst'treden
het ingenieursdiploma verwierf. Nadat hij 5 maanden in dienst was, zag
hij na een marsch van 30 km, dat zijn urine donker was. Ook hier waren geen
organische afwijkingen en waren o.a. de reacties op lues ook negatief. De
verschillende onderzoekingen gaven dezelfde uitkomsten als bij den vorigen
patiënt.
Daar bij andere haemoglobinurieën de oorzaak wel in een te laag choles-
terinegehalte is gezocht, werd cholesterine als geneesmiddel toegepast, echter