3. DE INVLOED VAN MOREELE FACTOREN TE VELDE door F. H. TER MEULEN, Kapitein der Infanterie. II. Hoe meer men de krijgsgeschiedenis bestudeert, hoe meer men wordt getroffen door de belangrijke rol, welke het moreel speelt; practisch elke oorlogshandeling wordt in meerdere of mindere mate door moreele factoren beïnvloed. Wij weten hoe de Duitschers op het Oostfront dikwijls groote successen hebben geboekt; bij deze operatiën zijn buitengewone prestaties geëischt van de troepen, welke daartoe steeds in staat waren. Dit moet voor een niet onbelangrijk gedeelte worden toegeschre ven aan de omstandigheid, dat de troep een onbeperkt vertrouwen stelde in de leiding. Na den slag bij Tannenberg voelt de troep zich, met den Gene raal von Hindenburg aan het hoofd, tegen eiken vijand opgewas sen. Moet een zware marsch worden uitgevoerd en vertoont de troep teekenen van vermoeidheid dan hoort men al spoedig een der oudere soldaten zeggen: „Wij vechten onder Hindenburg; als hij ons leidt zullen wij zeker winnen. Wij zullen duizenden „Russen gevangen nemen", ende troep is tot nieuwe prestaties in staat. Ditzelfde onbeperkte vertrouwen in den com mandant vinden wij ook terug bij de Duitsche troepen in Duitsch Oost-Afrika, die onder de moeilijkste omstandigheden den toen- maligen Kolonel von Lettow Vorbeck blindelings volgen. Ook onze krijgsgeschiedenis geeft daarvan tal van voorbeelden; wij willen hier slechts in herinnering brengen de beroemde tocht van de colonne van Daalen naar de Gajo- en Alaslanden. En kennen wij niet allen wel verhalen van onze soldaten over offi cieren, die bekend staan om hun „tangan dingin" en met wie ieder soldaat gaarne op patrouille gaat? Dit is niets anders dan het vertrouwen van den soldaat in zijn commandant. Dat de commandanten door hun daden te velde dit vertrouwen opwekken, zal wel een ieder duidelijk zijn. 1046

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 18