nooden en behoeften van het wapen, waarmede wordt samen gewerkt, leeren begrijpen. Als wij ons nu realiseeren, dat de infanterist per slot van rekening degene is, in wiens handen de beslissing over overwinning of nederlaag ligt en dat hij de zwaarste lasten in den strijd in den vorm van dood of verwonding en ontberingen draagt, dan is het ook logisch aan de geestesgesteld heid van dezen infanterist de noodige aandacht te schenken. In de verdediging neemt hij aanvankelijk weinig actief aan den strijd deel. Hij heeft daardoor gelegenheid aandacht te schenken aan de hem bedreigende gevaren. Als wij daarbij bedenken, dat in de eerste phase van den strijd de vijandelijke artillerie zich krachtig laat hooren en de eigen artillerie wellicht haar vuur spaart voor de beslissende momenten, dan is het begrijpelijk, dat de infanterist in het verdedigend gevecht zich al spoedig in den steek gelaten voelt door het zusterwapen. Geen wonder, dat dan dikwijls wordt gehoord: „Waar blijft toch onze artillerie Schrijver vertelt een episode uit den strijd in de Karpathen, waaruit wij zien, dat dit gevoel zelfs kan blijven, ook al vuurt de eigen artillerie. Hij verdedigt in Februari 1917 (beschikt dus reeds over een langdurige krijgservaring') met zijn cie een bergtop. Op zekeren dag wordt de stelling door de Roemenen aangevallen, waarbij deze cie tot den rand van den top wordt teruggedreven. Na een verwoed handgemeen, dat bijna een uur duurt en waarbij bajonet en handgranaat hun doodelijk werk verrichten, worden de Roemenen teruggedreven. Bij het losbreken van den aanval nu heeft de cie.cdt. den zich in zijn loopgraaf bevindenden artilleriewaarnemer doodelijk ge troffen zien vallen. En dit feit alleen is voldoende bij hem het gevoel te doen opko men, dat er geen verbinding met de rechtstreeks steunende artil lerie meer is en dat deze zijn cie nu niet steunt. Hij is daarvan zoo vast overtuigd, dat hij zich na afloop van het gevecht telefonisch bij den regimentsadjudant beklaagt over het falen van de samen werking. Al spoedig komt de betrokken batterij commandant hoogst verbaasd in de voorste lijn en verzekert onzen cie.cdt., dat zijn batterij 300 schoten heeft afgegeven overeenkomstig de afgespro ken regeling voor steun van deze cie. Gedurende het verloop van den strijd zijn dus gemiddeld ongeveer 5 schoten per minuut afgegeven, waarvan in de opwinding niemand iets heeft gemerkt! Het is daarom van belang, dat de infanterist steeds den strijd ingaat in de volle overtuiging, dat hij door de andere wapens te allen tijde naar hun beste vermogen zal worden gesteund. In den aanval is de geestesgesteldheid van den infanterist geheel anders; hij is nu zelf in actie, hij stormt voorwaarts, hij vuurt, kort om hij voelt, dat hij den vijand ondergeschikt maakt aan zijn eigen handelingen. Hij bevindt zich dan juist in een gemoedstoestand, waarin hij zich om den vooral in den aanvang krachtigen 1048

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 20