Tabel V.
Pr. L.S. 50 100 m.; 10,5 Hw. Ld. 2; S 7000 m., of 10,5 Hw. Ld.
1; S 9000 m.; Doeldiepte: 200 m.
Op gelijke wijze als in Tabel I en II is uitgewerkt vindt men:
50 m.
50 m.
50 m.
50 m.
16pCt.
20pCt.
20pCt.
16pCt.
Indië 2 afst.
16pCt.
25 pCt.
25pCt.
16pCt.
Holland 1 afst.
MpCt.
16pCt.
16pCt.
14pCt.
Frankrijk 3 afst.
In de voorgaande tabellen is uitgegaan van de veronderstelling,
dat de practische L.S. 50 gelijk was aan 1,5 maal die van de
schootstafel. (Volgens het H.S.A. zelfs 2 maal).
In het reeds eerder aangehaalde artikel van den Kol. Bomert
vinden wij hierover op Blz. 641 het volgende:
„De aanname, dat de practische L.S. 50 gelijk is aan 1,5 maal
die van de schootstafel is geen willekeurige, doch het staat niet
onomstootelijk vast, dat het bij elk schietgeval precies zoo zal zijn.
Er bestaat kans en in ongunstige gevallen zelfs veel kans, dat de
practische spreiding grooter is; er bestaat ook kans, doch vermeend
wordt een geringe, dat zij kleiner is".
Het is daarom van belang te weten, welke invloed de grootte
van de practische L.S. 50 uitoefent op de verdeeling der schoten.
In tabel VI is het geval genomen van tabel III, doch de pr. L.S. 50
is nu 75 m., terwijl volgens de schootstafel vermeend werd, dat zij
50 m. zou zijn. Er is dus volgens de Hollandsche methode gestrooid
met een strooimaat van 100 m.; volgens de Fransche met een
strooimaat van 50 m.
Tabel VI.
Pr. L.S. 50 75 m., terwijl in de meening verkeerd wordt dat
zij slechts 50 m. is. Doeldiepte 200 m. Uitgewerkt, vindt men de
volgende verdeeling:
1063
200 m.
7,5 pCt.
9,5 pCt.
11 PCe.
12 pCt.
12 pCt.
11 pCt.
9,5 pCt.
7,5 pCt.
Indië 4 afst.
7,5 pCf.
9,5 pCt.
12 pCt.
12 pCt.
12 pCt.
12 pCt.
9,5 pCt.
7,5 pCt.
Holland 2 afst.
7,5 pCt.
8,5 pCt.
9,5 pCt.
9,5 pCt.
9,5 pCt.
9,5 pCt.
8,5 pCt.
7,5 pCt.
Frankrijk 5 afst.