Ie. Men geeft een hoeveelheid schoten aan, b.v. 200, welke
op een bepaalde te beschieten oppervlakte is gebaseerd.
Van de methode, waarop de schietgegevens zijn bepaald (in
schieten op doel zelf, inschieten op 'hulpdoel, uitwerkingsvuur
zonder inschieten) zal het afhangen welke uitwerking verkregen
wordt. Deze methode is in het algemeen niet te verkiezen.
2e. Men geeft de benoodigde hoeveelheid munitie aan per h.a.
der te beschieten oppervlakte, d.w.z. het aangegeven aantal scho
ten moet op de onder vuur te nemen oppervlakte vallen (verlies
niet inbegrepen). Deze methode is veel ingewikkelder dan de
vorigezij houdt rekening met de verschillende omstandigheden,
welke zich kunnen voordoen. Deze methode past men o.m. in
Frankrijk toe.
3e. Men geeft de benoodigde hoeveelheid munitie aan per h.a.,
waarin het te verwachten verlies is verwerkt. Deze methode is
eenvoudiger dan de tweede. Men heeft de te beschieten opper
vlakte te vermenigvuldigen met de hoeveelheid schoten, welke
aangegeven is. Er behoeven dan verder geen berekeningen meer
gemaakt te worden, hetgeen bij de tweede methode wel het geval is.
De derde methode is echter alleen toe te passen, indien men
van te voren weet, waar men aan toe is, d.w.z., dat men kan
nagaan of in alle gevallen voldaan wordt aan den eisch, dat een
bepaald aantal projectielen werkelijk op het doel terecht komt.
Aan dezen eisch wordt voldaan, indien men schiet volgens de
conclusies, welke bij het slot van V. zijn aangegeven.
Ten slotte rest nog de vraag welke eisch moet nu aan de vuur-
dichtheid gesteld worden om de neutralisatie te verkrijgen, dus
het effect te bereiken, zooals dat in III. wordt voorgesteld Als
antwoord zouden wij hierop willen geven dat, indien per vuur
stoot 3 G. van 7,5 cm. of 2 G. van 10,5 Hw. op die oppervlakte
van 80 bij 20 springen, aan dezen eisch voldaan wordt. Heeft het
doel grootere afmetingen dan vallen van zelf hierop per vuur
stoot meer projectielen. In de Tabellen VIII t/m XI is de bere
kening weergegeven van de benoodigde hoeveelheid projectielen
per h.a. (verlies inbegrepen) om aan bovenstaanden eisch te
voldoen. Hierbij is aan het doel een breedte gegeven van 100 m.
een en ander ter vereenvoudiging van de berekening. Met de
benoodigde hoeveelheid munitie is hiermede echter rekening ge
houden.
Tabel VIII.
Schieten op één afstand. Doeldiepte 3 X L.S. 50
schootstafel (7.5 cm. Vd.).
a. Vi X de practische Ls. 50 in meters.
b. oppervlakte in h.a. bij een breedte van 100 m. en een diepte
van pr. Ls. 50.
1066