Tabel XI, als tabel VIII, doch nu voor 10,5 cm Hw.
Schoots
afstand
a
b
c
d
e
f
9
5000 Ld. 1
30
0.30
11
16pCt.
69
1.20
58
5000 Ld. 2
35
0.35
13
16
81
1.36
59
6000 Ld. 1
35
0.35
13
16
81
1.36
59
7000 Ld. 1
40
0.40
15
16
94
1.60
59
10000 Ld. 1
55
0.55
21
16
131
2.20
60
Uit de tabellen VIII t/m XI volgt, dat om per vuurstoot 3 (2) G.
van 7.5 cm. (10,5 Hw.) op het doel te krijgen er 90 (60) schoten per
h.a. moeten worden afgegeven.
Bij de berekening is uitgegaan van de veronderstelling, dat
de practische L.S. 50, IV2 X die van de schootstafel is. In vele ge
vallen zal zij grooter zijn, dit is echter geen bezwaar, daar het per
centage op de randen hierdoor vrijwel geen verandering ondergaat.
Ten slotte wil ik een en ander met een paar voorbeelden toe
lichten.
IInschieten met behulp van luchtw aar neming.
a. Op doel zelf.
Gegevens Vuurmond 7,5 cm. Vd.S 5 L.S.50 40 m.
Doelbreedte 80 2 X 1 °/oo 90 m.
Doeldiepte 20 2 25) 70 m.
Diepte, welke op één afstand schietend, onder vuur wordt ge
nomen 3 X L.S.50 schootstafel 120 m.
Oppervlakte van het doel1,2 X 0,9 1,1 h.a.
Benoodigde hoeveelheid munitie 1,1 X 90 99 G.
Nemen we nu S 8, dan wordt de L.S.50 63 m.
Doelbreedte 80 -f- 2 X 8 95 m.
Doeldiepte 20 -f- 2 X 40 100 m.
3 X L.S.50 190 m.
Oppervlakte van het doel0,95 X 1,9 1,8 h.a.
Benoodigde hoeveelheid munitie 1,8 X 90 162 G.
b. Op gegeven coördinaten.
De coördinaten zijn bepaald door L.M.D. of luchtwaarneming',
zuiverheid in beide gevallen 50 m.
Vuurmond 7,5 cm. Vd.S 5 L.S.50 40 m.
Doelbreedte 80 -f 2 X 25 -f 2 X l°/oo 140 m.
1068
