op, dat de voorraden van bruikbare houtafmetingen overal zeer gering zijn en dat eenheid in houtmaten bijna niet voorkomt. Het lijkt mij zelfs een onmogelijk geval, om met het beschikbare be- zaagd hout van één plaats, op vlotte wijze een brug van eenige lengte te bouwen. Hieruit volgt, dat de benoodigde houtwerken steeds uit het ruwe hout zullen moeten worden aangezaagd. Deze overwegingen hebben er toe geleid, om een eenheids- of standaardconstructie te kiezen met een vasten afstand van 4 m van de steunpunten en te zoeken naar een houtmaat, waarmede voor vrijwel alle constructieonderdeelen kan worden volstaan. Als houtmaten werden gekozen de plaat van 6 X 20 cm en de rib van 6 X 12 cm, welke afmetingen nog zooveel mogelijk zijn aangepast aan den particulieren houthandel. Van veel belang is verder, dat dit hout in zoo weinig mogelijk verschillende lengten wordt toegepast, teneinde het aanzagen en den aanvoer hiervan vlot te doen verloopen. Zooals bij behandeling van de eigenlijke brugconstructie hier onder zal blijken, kan met 3 houtlengten worden volstaan, n.l. de plaat van 6 X 20 cm in lengten van 4.50 m en 3.30 m voor dekplanken, liggers, draagbalken, e.d. en de rib van 6 X 12 cm in een lengte van 5 m, waaruit dan op het bouwterrein de noodige schoren enz. kunnen worden gezaagd. Bovengenoemde constructieelementen kunnen zoo noodig wor den samengevoegd tot dubbele of drievoudige elementen, waardoor het tevens mogelijk wordt, dat door bijvoegen of verwisselen van deze elementen op zeer eenvoudige wijze een lichter in een zwaar der brugtype wordt omgebouwd. Een overeenkomstige werkwijze wordt aangetroffen bij het Fransche leger, waar men een ruim gebruik maakt van de „ma- drier" van 8 X 22 cm (zie „Ecole de Ponts de Pilots" uitg. Charles- Lavauzelle Cie.), en bij het Koninklijk Nederlandsche leger, waar veel worden toegepast de afmetingen 7,7 X 23 cm en 6,5 X 16,5 cm, doch met dit onderscheid, dat toepassing van deze hout maten hier voor de hand ligt, aangezien daarvan groote voorraden in den houthandel voorkomen. Uitgaande van de onderstelling, dat de fabrieken voor hout bewerking en de zagerijen op Java in oorlogstijd vrijwel geheel kunnen worden benut, aangezien deze industrie voor andere le- gerdoeleinden dan levering van brugmateriaal en hout voor ver sterkingskunstwerken bijna niet in aanmerking zal komen, werd nu nagegaan of de materiaalvoorziening bij de aangegeven con structiemethode op moeilijkheden zal stuiten. Zooals hierboven reeds werd opgemerkt, is de stockvoorraad aan bezaagd hout op Java gering, doch komen wel groote hoeveel heden ruw hout in den vorm van dolken en bekapte balken voor. 1075

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 47