den afstand aan de dubbele sloven van de reeds aangebrachte
jukken.
Door de in de tuien geschakelde takels te vieren laat men den
bovenregel van het portaal zoover vooroverkomen, dat de in de
oogen van den ruiter geplaatste geleiders in vertikalen stand op
4 m van den onderregel zijn verwijderd.
Indien het eerste juk buiten het natte profiel komt te staan,
worden de plaatsen van jukpalen uitgemeten en met piketj es aan
gegeven; bij een vlakken oever wordt de heimal (zie fig. 4) met
het daarop aangegeven midden in de as van de brug gelegd.
Nadat het heiblok is ingebracht, worden de geleiders op hun
plaats gesteld en wordt de ruiter z.n. verschoven en in dezen stand
met de daaraan bevestigde staaldraadkabeltjes gefixeerd. De in
middels aangevoerde heipaal wordt met behulp van een trektouw,
hetwelk over een aan den ruiter bevestigde katrol loopt, gesteld
en nu kan met heien worden aangevangen.
De heiploeg bestaat uit 8 man, waarvan 6 de luitouwen bedienen
en 2 de paal in de goede richting houden; aanvankelijk met de
hand en later met behulp van koevoeten of handspaken, welke
zij tusschen paal en geleiders steken. Om te voorkomen dat de
geleiders uitwijken, wordt hierom een touwstrop geslagen.
Het draagvermogen van een verticalen paal moet voor de mid
delbare en zware brug respectievelijk 1.5 en 2.5 ton bedragen; het
draagvermogen kan worden bepaald, door van elk juk voor één
paal de zakking bij 10 slagen van ongeveer 2 m valhoogte van het
heiblok op te nemen (kalenderen).
Zoodra een paal is ingeslagen, wordt het blok geheschen, ver
plaatsen 2 man de ondereinden van de geleiders naar de plaatsen
op de heimal van den nevenstaanden paal, wordt de ruiter ver
schoven en een nieuwe paal geplaatst.
Op deze wijze worden alle verticale palen geslagen.
Het peil van den grondbalk wordt met rij en waterpas overge
bracht naar één van de middenpalen. Om de palen in een horizon
taal vlak en op de juiste hoogte te kunnen afzagen wordt 20
cm beneden van dit peil tijdelijk een dubbele lat waterpas tegen
de palen bevestigd. Voor het afzagen kan een doelmatig gebruik
worden gemaakt van de „Rinco" motorzaag. De ruim 20 cm diepe
gaten in de paalkoppen worden geboord (avegaar van aan
vangende met den buitenpaal, teneinde zoo spoedig mogelijk een
geleider in dit gat te kunnen plaatsen tot het slaan van de
steekpalen (zie bijlage II, fig. 6). Nadat de steekpalen zijn ge
slagen, worden de koppen hiervan langs bovengenoemde dubbele
lat afgezaagd, de gaten geboord en alle paalkoppen omslagen met
bandijzer om inscheuring te voorkomen bij het inslaan der stalen
pennen (0 23 mm).
De dubbele sloof, welke op den oever inmiddels van boutgaten
met los ingestoken bouten is voorzien, wordt over de stalen
1084