pennen geschoven, waarna de moeren worden aangedraaid. Op de
sloof worden de plaatsen der liggers met den liggermaal afgetee-
kend, de liggers aangebracht en aan de onderzijde voorzien van
lange klossen.
Het heiportaal wordt thans in zoo steil mogelijken stand ver
plaatst door verschuiving van den onderregel over de juist aan
gebrachte liggers en vieren van de takels, totdat de onderregel
op een afstand van 4 m (voor volgende jukken een veelvoud van
4 m) van de as van den grondbalk verwijderd is. De opstelling
geschiedt verder op boven aangegeven wijze.
Indien de jukken moeten worden gebouwd in het natte profiel,
wordt voor het opstellen van heiploeg en geleiders een geïmpro
viseerde werkvloer toegepast (zie fig. 3). Deze werkvloer rust
aan de oeverzijde op een door middel van twee staaldraadstroppen
aan het laatste juk afgehangen hulpdraagbalk en aan de voorzijde
op een drijver van drums, vaartuig, ponton, bamboe e.d. De staal
draadstroppen moeten zóólang worden genomen, dat de werk
vloer iets naar voren oploopt en dat de afstand bovenkant werk
vloer tot onderkant dubbele sloof bij voorkeur niet meer dan
I m bedraagt. In verband hiermede zal, bij groote constructie
hoogte van het brugdek boven het water, op den drijver een
schraag kunnen worden gemonteerd, of de werkvloer aan de
voorzijde op een in de rivier gestelde geïmproviseerde twee-
beenige schraag, kunnen worden geplaatst. De drijver wordt al
naar gelang de stroomsterkte op de gebruikelijke wijze verankerd.
De heimal wordt op den werkvloer met enkele draadnagels
vastgezet, na het midden hiervan met behulp van jalons in de
brugas te hebben gesteld. Met den bouw van een volgend juk kan
nu worden aangevangen. Zoodra de dubbele sloof van dit juk is
aangebracht, wordt hieraan op dezelfde wijze als bij het voor
gaande juk een hulpdraagbalk afgehangen, echter met dien ver
stande, dat deze draagbalk onder de liggers van den werkvloer
komt. Na het verwijderen van enkele vloerplanken wordt de
drijver met de liggers zoover afgeduwd, tot de aan de achterzijde
van de liggers bevestigde klossen in den juist afgehangen hulp
draagbalk vallen. Bij toepassing van een hulpschraag worden de
liggers van deze schraag gelicht en tijdelijk op de beide hulp-
draagbalken gelegd; het verplaatsen van de schraag geschiedt op de
gebruikelijke wijze, waarbij een tweetal in de bovenhoekpunten
van het inmiddels vooruitgeschoven heiportaal bevestigde takels
goede diensten kan bewijzen.
Voor de verdere verdeeling en uitvoering der werkzaamheden
wordt verwezen naar fig. 3 met daarbij geplaatst werkschema.
Uit het bovenstaande moge blijken, dat de snel
heid van brugslag geheel wordt bepaald dooi
de vorderingen aan het bruggefront,
1085