den genomen, dat de geschatte toelaatbare grondbelasting niet wordt overschreden. Hierdoor zal soms verzwaring van dezen balk noodig zijn. Aangezien bovenaangegeven schraagconstructie op steenachti- gen bodem moeilijk gelijkmatig dragend kan worden opgesteld, wordt in dit geval de modderbalk weggelaten en komen de schraagbeenen rechtstreeks op den grond te rusten. De stijlen, wel ke dan gewoonlijk van ongelijke lengte zijn, worden zoo laag mogelijk gekoppeld door een dubbele rib van 6 X 12 cm. De enkele kruisschoren worden op de buitenstijlen met bouten en op de vertikale stijlen met lange draadnagels bevestigd. b. Landhoof den en bovenbouw. Deze worden op dezelfde wijze uitgevoerd als bij de jukbruggen werd omschreven. c. B o u w w ij z e. Zooals hierboven reeds werd aangegeven moet het dwarsprofiel en ter plaatse waar de schragen komen ook het lengteprofiel van de rivier zorgvuldig worden opgemeten. Met deze gegevens wordt het aantal en de hoogte van de verschillende schragen vastgesteld. Teneinde het stellen van de schragen vlot te doen verloopen en de voor onderwerpelijke brugtypen gewenschte graad van nauw keurigheid in uitvoering te verkrijgen, verdient het aanbeveling de volgende werkmethode toe te passen. De schragen worden kort voor het stellen voorzien van merk- teekens (met menie aangebracht), aangevende de diepte waarop zij in het water moeten staan. Verder wordt op de dubbele sloof het midden en de plaatsen van de liggers aangegeven. Over de rivier worden z.m. een drietal dunne staaldraden ge spannen, die op afstanden van 4 m zijn voorzien van duidelijk zichtbare merkteekens (lapjes) en waarvan één merkteeken boven het midden van den inmiddels aangebrachten grondbalk komt. Eén staaldraad (de aslijn) wordt in de as van de brug aangebracht; de beide andere komen links en rechts hiervan op 2.5 m afstand. Bij het stellen van een schraag heeft men er dus voor te zorgen dat de merkteekens op de beenen even boven water zichtbaar blijven; dat het merkteeken (midden) op de sloof juist onder de aslijn komt; en voorts dat het vlak van de schraag samenvalt met een vertikaal vlak gaande door twee overeenkomstige merkteekens op de bui tenste kabeltjes. Om een goede aansluiting van den modderbalk met den rivier bodem te verkrijgen, kan laatstgenoemde op de plaats van de schraag z.m. tot het juiste peil worden uitgediept, waarbij een geultje van 0.50 m breedte ontstaat. In ondiep water (maximum 1 m) worden de schragen, nadat zij drijvende in de brugas zijn gebracht, uit de hand en met behulp 1:088

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 60