De aanschaffing van paarden. De keuze voor het aanschaffen van eigen paarden is in Ned.- Indië uiterst beperkt. Heeft men in Holland een uitgebreide keuze van handelspaarden, terwijl men, indien men daarmede nog niet tevreden is, een kijkje kan gaan nemen in de groote Fransche, Duitsche, Engelsche of Iersche fokcentra, in Indië is men aange wezen op het troepenpaard. Enkele goede paarden van de baan zijn soms in officiershanden uitstekende springpaarden gebleken, maar dit is toch een uitzondering. Heeft men eenerzij ds het nadeel van een beperkte keus, een groot voordeel moet het geacht worden, dat men een ruime gele genheid heeft om het toekomstige eigendom grondig te probeeren, te doen keuren enz. Deze gelegenheid wordt m.i. te weinig uitgebuit. Ieder bereden troepenofficier zou in zijn onderdeel steeds een paard moeten hebben, dat men als derde (tweede) paard zou kun nen beschouwen. Hij rijdt en traint dit paard als was het zijn eigendom, komt nu het tijdstip dat van paard verwisseld moet worden, dan is de keus uiterst gemakkelijk, men vraagt zijn derde paard aan en zoekt een geschikt jong paard uit om zich weer als derde paard toe te voegen. Deze wijze van werken is in de practijk zeer goed mogelijk, omdat in vredestijd steeds een aantal paarden over zijn, door wachten enz. Bij meerdaagsche oefeningen, als alle paarden noo- dig zijn, wordt dit paard door den oppasser bereden, die het door en door kent en steeds verzorgd heeft, waardoor de dienst in geen enkel opzicht benadeeld wordt. Ik meen, dat menig eskadrons- en batterij commandant gaarne zou zien, dat ieder luitenant zich met de verzorging en training van een extra paard zou willen belasten. Het spreekt vanzelf, dat men hiervoor wat van zijn vrijen tijd moet opofferen, maar wie denkt een hoogeren graad van rijkun- stige bekwaamheid te verwerven zonder er zich moeite voor te geven, kan beter thuis blijven. Een ander groot voordeel ook voor het leger, is dat de paarden beter voorbereid worden, niet te vroeg en te jong op concoursen uitkomen en daardoor ook niet vroegtijdig versleten zijn. In Europa rekent men voor het goed concours-klaar maken van een paard 2% a 3 jaar. Hierop kom ik later nog terug. Het spreekt vanzelf, dat een versnelling van dezen tijd ten koste van de paarden gaat. Welke eischen stelt men nu aan een goed springpaard Dit is zeer moeilijk te formuleeren, aangezien onder de uit blinkers op springgebied de meest uiteenloopende typen voor- 1091

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 63