Thans genoeg over de verzorging, men zou hiermede een geheel
artikel kunnen vullen, maar voorloopig willen we hiermede vol
staan.
Komen we thans tot de eigenlijke africhting, dan moeten we bij
voortduring eenige grondbeginselen voor oogen houden en wel
le het paard moet vlot en gewillig opschieten voor de beenen,
2e het moet met een lichte aanleuning aan den teugel gaan,
3e het moet gemakkelijk wendbaar zijn,
4e het moet zichzelf dragen, en
5e het moet gemakkelijk en snel evenwichtsverplaatsingen kun
nen uitvoeren en kunnen herstellen.
Beschouwen we dit eens wat nader.
Deze 1ste eisch vinden we in alle toonaarden in ons V.O.P.
overal terug, toch wordt er nog steeds te weinig aandacht aan
geschonken.
Een lichte druk van de even gespannen kuit moet voldoende zijn
en tot gevolg hebben, dat het paard zijn neus vooruit brengt en
daardoor het evenwicht in voorwaartsche richting verstoort, ten
gevolge waarvan de passen (sprongen) ruimer worden genomen en
het paard sneller gaat. Juist het willig naar voren gaan op een
lichten druk van de kuit is voor een springpaard van het aller
grootste belang.
In nauw verband hiermede staat de 2e eisch. Een paard, dat
willig en op de juiste manier opschiet voor de beenen, zal ook een
goede aanleuning zoeken. Velen meenen, dat het voor een spring
paard noodzakelijk is, dat er een zeer zware aanleuning bestaat.
Dit is geenszins het geval, het moet werkelijk een lichte aanleu
ning zijn en niet een trekken door middel van het bit aan de hand
van den ruiter. Deze aanleuning moet elk gewenscht oogenblik
verbroken kunnen worden, zonder dat hierdoor het evenwicht van
het paard verstoord wordt.
We komen hierop nog terug bij den stijl van den sprong. Deze
lichte aanleuning is een absolute vereischte voor de 3e voorwaarde,
n.l. de gemakkelijke wendbaarheid. Een paard is slechts dan in
staat om snel en juist de gevraagde wendingen uit te voeren, indien
de verbinding hand ruiter en mond paard op de juiste wijze is
tot stand gebracht.
Een radioverbinding is slechts dan volmaakt, indien er geen
luchtstoringen zijn (onderbrekingen in de aanleuning) en indien
de beide stations juist op elkaar zijn afgestemd (licht contact).
Ook is de ontvanger (mond paard) er niet mede gediend, indien
de seiner zoo hard seint, dat de ontvanger wordt overschreeuwd
(grove hulpen)
1095