In deze maand begint men reeds dadelijk het paard te wennen
aan het opschieten voor de beenen. Daartoe wisselt men het buiten
rijden af met oefeningen in de manege.
Teneinde de rugspieren van het paard te oefenen op een wijze,
waarvan het paard in het geheel geen nadeelen ondervindt, leert
men het aan de longe gaan over cavaletti. Dit geschiedt op de
volgende wijze.
Langs de lange zijde zijn op 10 m afstand van den hoek
twee cavaletti geplaatst met een tusschenruimte van 1,30 m met
de pootjes naar boven.
Het paard, dat reeds goed aan de longe moet loopen, wordt
steeds voltes beschrijvende in draf dichter en dichter bij de beide
cavaletti gebracht tot men het eenigszins schuin op den hoefslag
aansturende, rustig over de cavaletti laat draven. Doet het dit goed,
dan voegt men er een derde aan toe en zoo gaat men voort tot men
er in totaal zes heeft.
Gaat ook dit goed, dan worden de cavaletti één voor één opgezet.
Na een of twee weken zal men reeds van den aanvang af alle
cavaletti gelijktijdig kunnen opzetten. Deze oefening vraagt een
groote inspanning van de rug- en lendenspieren en werkt zeer
gunstig op de beengewrichten daar deze, zonder belasting van den
ruiter, worden gedwongen om zich verscheidene malen te openen
en te sluiten.
Waar we hier te maken hebben met afgerichte paarden, wordt
reeds dadelijk een aanvang gemaakt met het los inspringen van
de paarden.
Voor het los inspringen bouwt men een couloir van één of twee
lange bamboe's. Vooral in het begin lage en smakelijke hindernis
sen nemen, waarop het paard zich niet kan verwonden en die
bij aanstooten toch een flinken weerstand geven, zoodat de paar
den respect voor de hindernissen krijgen.
Kleine hekjes van rondhout, waarvan de voorzijden een helling
hebben van ongeveer 70° zijn hiervoor het meest geschikt. Indien
men hiervan een vijftal heeft, onderling 10 cm verschillend in
hoogte dan kan men een oneindig aantal variaties maken.
In deze maand gaat men met het los springen niet hooger dan
60 cm, teneinde eerst willigheid in het springen te verkrijgen,
waardoor later de vorderingen veel en veel grooter zijn.
December.
Als regel zijn de regens al doorgekomen en is men van zelf
aangewezen op de manege. De dressuur bestaat in hoofdzaak uit
oefeningen, welke werken op het goed opschieten voor de beenen
met weinig of bijna geen aanleuning. Voorwaarts en nogmaals
voorwaarts moet steeds den boventoon voeren.
Vloeiende wendingen, slangenvoltes met flauwe bogen enz.
zullen tengevolge hebben, dat het paard bijna onmerkbaar de
1098