Maart. Door regelmatige oefeningen en het veelvuldig springen van lage hindernissen, worden de spieren van het paard op de juiste wijze geoefend en zullen iets zwaardere sprongen geen inspanning meer vergen. Men blijft doorgaan met dubbelsprongen, maar breidt deze ook uit tot het midden der manege, zoodat kleine parcoursjes ontstaan. Hoofdzaak bij alles blijft, dat het paard zelf zijn afzet zoekt en slechts die hulpen worden gegeven, welke noodzakelijk zijn om het in de richting te brengen. Zooals vanzelf spreekt zal steeds voortgegaan moeten worden met eenvoudige dressuuroefeningen. Regelmatig zal nu ook in de manege de galop worden beoefend, waarbij weer de willigheid voor de beenen en zeer lichte aanleuning hoofdzaak is. Losspringen als in de voorgaande maanden. April. Zoo het weer het eenigszins toelaat zal men het paard buiten brengen. Rustig galopwerk aan een licht gespannen teugel, regel matige, kalme tempo's, veel wendingen. Het is de juiste doseering van het werk, hetwelk een paard rustig maakt. Te veel werk maakt jonge paarden nerveus, te weinig maakt ze weelderig en daardoor onhandelbaar. De tactvolle ruiter zal door nauwlettend zijn paard, zoowel buiten als op stal, gade te slaan, den juisten middenweg weten te vinden. Is het paard eenmaal rustig buiten, dan kunnen kleine sprongen- tjes worden gemaakt uit den draf, liefst kort na een wending en nimmer meerdere achter elkaar. Vele paarden zijn heftig gemaakt, door het achter elkaar sprin gen van een aantal in een rechte lijn geplaatste hindernissen. In de periode, dat men niet buiten kan springen, zijn kleine parcoursjes, mits niet te hoog en goed opgesteld zeer gunstig om het paard wendbaar en willig te maken. Het losspringen wordt voortgezet, waarbij de oxer (x) als hinder nis een zeer belangrijke plaats inneemt. Juist de hoog-breedte-sprong maakt de paarden handig. Mei. Langzamerhand zal het buitenwerk regel worden. Rustige lange galopreprises, waarbij de ruiter zich oefent in de balans op de beugels om deze houding te allen tijde zonder eenige (l) Onder „oxer" verstaat men een hindernis bestaande uit 2 boomen boven elkaar, met achter een boom iets hooger. Tusschen deze boomen in een breede heg, die z.m. de geheele ruimte opvult. 1101

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 73