1106
tieren, geweergranaten) is uitgebreid. De verschillende factoren tegenover
eikaar afwegend is het niet moeilijk te voorspellen dat, deden geen andere
factoren hun invloed gelden, bij een nieuwen oorlog de verdedigingstactiek
van 1918 nog even werkzaam zou blijken als toen het geval was.
Schr. bespreekt vervolgens de nieuwe elementen, welke in het spel zijn
gekomen, n.l. het luchtwapen en de vechtwagens. Van het luchtwapen zal
de verdedigingstactiek slechts in geringe mate beïnvloed worden. Dit kan
echter niet gezegd worden van de vechtwagens, welke zich sinds den
wereldoorlog in twee richtingen hebben ontwikkeld, n.l. tot gepantserde
en gemotoriseerde artillerie en mitrailleurs voor begeleiding van den infan-
terie-aanval, en tot een zelfstandig wapen, de moderne gepantserde en
gemotoriseerde slagruitery.
Het door den verdediger stellen van vechtwagens tegenover de overmacht
aan vechtwagens van den aanvaller, moet tot mislukking leiden (Gen.
v. Eimannsberger noemt een dergelijk optreden „grundfalsch in jeder Hin-
sicht")
Schr. komt dan ook tot de conclusie, dat als verdedigingsmiddelen tegen
over de vechtwagens overblijven, het terrein en het vuur. Hieruit volgt dat
het voor den verdediger van groot belang zal zijn, te kunnen beschikken
over een voor vechtwagens niet of moeilijk te doorschrijden terrein in front
en op de vleugels, waardoor de stellingkeuze wordt beperkt en de overgang
tot het offensief bemoeilijkt.
Het „vuur" besprekend, wijst Schr. er op, dat een vechtwagen slechts door
een rechtsti'eekschen treffer buiten gevecht is te stellen, de mitrailleurs
zijn hiertoe niet in staat, wel het vlakbaan infie. geschut. Men zal er toe moe
ten overgaan het aantal infanterie-kanonnen in het divisiefront aanmerkelijk
uit te breiden. Een en ander zal er toe leiden dat geleidelijk de compagnieën
zware mitrailleurs in geschutcompagnieën worden omgevormd; de verdedi
ging zal nog meer dan in den wereldoorlog een star karakter aannemen. Schr.
verwacht eerst een omwenteling in de verdedigingstactiek, indien gemechani
seerde legers tegen elkaar in het veld treden.
Mechaniseering en motoriseering.
Miiitar Wochenblatt, No. 48. Panzerverbdnde im Angriff.
De strijdvraag of moderne cavalerie door gemotoriseerde of gemechaniseer
de troepen is te vervangen dan wel of beide naast elkaar als gelijkwaardige
strijdkrachten kunnen optreden en dientengevolge verder ontwikkeld kunnen
worden, is steeds meer op den achtergrond gedrongen door de vraag „me
chaniseering of motoriseering", zonder dat men tot een oplossing van het
vraagstuk is gekomen. Deze oplossing kan ook slechts in een toekomstigen
oorlog worden gegeven.
De Schr. van bovengenoemd artikel geeft toe, dat bij oefeningen en
proefnemingen de motor in de zwaarste terreinen en bij zeer slecht weer
bewonderenswaardig werk heeft geleverd en dat resultaten zijn bereikt,
welke nog tot voor kort als onmogelijk of onbereikbaar werden beschouwd,
„das grosze Fragezeichen des Krieges stekt aber doch drohend liberall sol-
chen Versuchen!" Immers bij de beoordeeling van dergelijke vredes-resul-
taten moet niet worden vergeten, dat bij de grootst mogelijke „Kriegsmaszig-
keit" van het materieel, zich in oorlogstijd toch verschillende niet te voorziene
factoren zullen voordoen, welke zwaarder zullen wegen al naar gelang het
materieel gecompliceerder is. Schr. is dan ook van meening, dat in oorlogstijd
veel water in de „gemotoriseerde wijn" zal moeten worden gegoten en dat
men geen vooruitzienden blik behoeft te hebben om te kunnen voorspellen,
dat spoedig weer „der Schrei nach dem Pferde" zal worden gehoord.
De „volbloed" cavaleristen gaan in het algemeen niet zoover, dat zij van
motoriseering geheel willen afzien, zij protesteeren er echter tegen dat het
wapen der cavalerie, dat zijn bestaansrecht in den oorlog heeft bewezen en