1114 Eerste geveehtsopdracht: Taak a en b uit z.v.m. vooruitgeschoven op stellingen, Z. van Z. beek, waar bijn. snel naar toe en in stl. te brengen. Indeeling, groepeering en stellingterreinen: a. Artillerie voor rechtstreekschen steun: Cdt. de C.-l R.A. met 1 R.A. Groep Oost: Cdt. de C.-I-l R.A. met zijn afd., samenwerken Oostvak (1 R.I.). Groep Midden: Cdt. de C.-III-l R.A. met zijn Afd., vooruitgeschoven onderdeelen na hun terugkomst binnen de stelling. Groep West: Cdt. de C.-II-l R.A. met zijn Afd., samenwerken met W. vak Stellingterreinen: Groep Oost: ChgtptB Groep Midden:enz. t Vooruitgeschoven stellingen: Groep Oost:enz. b. Artillerie voor het geheel: Cdt. de C.-Ie Afd.Middelb.Art. met zijn afd. Stellingterrein voor 10,4 cm. batterij:voor beide 15 cm bijn Vooruitgeschoven stelling voor 10.4 cm kanonbatterij Vuurbereid voor geheele artillerie 1 Sept. 18 uur. Vuuropening wordt bevolen. 5. Voortzetting der verkenningen op 1 Sept. Vakcdtn. in overleg met aan gewezen art.groepscdtn Verschuivingen binnen de artillerie beveelt de Art.cdt. In het Aprilnummer wordt een regtsvak behandeld, waarbij voor recht streekschen steun wordt beschikt over 4 batterijen. De stellingen liggen 3 a 4 km achter de hoofdweerstandslijn met onderlinge tusschenruimten van 6001200 m, en onderlinge afstanden (in de schootsrichting) tot 1200 m. Omtrent de voorbereide vuren valt het volgende op te mei-ken: Storende vuren op meer dan 3000 m afst. van de H.W.L. worden geregeld door den Div.art.cdt., die op 3000 m en minder (10 vuren tusschen 1500 en 2500 m) door den cdt. ondersteunende groep. Tegenvoorbereidingsvuren (Vernichtungsfeuer) boven 2500 m van de inf. stelling worden geregeld door den Div.art.cdt.; beneden 2500 m door: le. den Div.art.cdt. voor 3 groote complexen (afstanden 2500600 m), 2e. door den Art.reg.cdt. voor 1 groot complex (afst. 400 m), 3e door den cdt. ondersteunende groep voor verschillende terreinen (afst. 3000 m -500 m). De afsluitingsvuren liggen: le. in een lijn op 2 a 300 m voor de stelling, 2e. in een lijn op 200 m vóór de H.W.L. 3e. in lijnen op 200 m vóór meer achterwaarts gelegen stellingen, 4e. vóór grendelstellingen; in elke lijn is voor elke batterij slechts 1 vuur uitgetrokken met een gemidd. breedte van 200 m en een diepte van 100 m. De Mei-aflevering behandelt een der groepen voor rechtstr. steun. Bij de waarneming valt de nadruk op aardwaarneming, „die unter allen Umstan- den einzurichten ist." Elke bij. moet een eigen wng. post hebben, die bezet wordt door den bij.cdt. of zijn „Stellvertreter". Is het terrein tusschen wng, post en bij.stl. onoverzichtelijk, dan moeten tusschen-wng. posten worden ingericht om een doorgedrongen vij. te kunnen bevuren. De wng. van den bij.cdt. wordt vervolledigd door een hulp-wng. post, te bezetten door een off. (c.q. o.o.), gewoonlijk de off.-verkenner (eventueel 2 hulp- wngpn). In de onmiddellijke nabijheid van de bij. moet een „Nahbeobach- tungsstand" worden ingericht voor bestrijding van rechtstreeksche aanvallen op de bij. Voor den afd.cdt. wordt ingericht een „Gefechtsstandpunkt" en een „Be- obachtungsstand" (c.q. met Hilfsbeobachtungsstanden)Eerstgenoemde (de cop.) moet gelegenheid bieden om in de onmiddellijke nabijheid de afd.staf onder te brengen, zoomede de telef.centrale. Zoo mogelijk wordt zij ingericht ter plaatse van den cop. van den inf.reg.cdt. Over de stellingen wordt het volgende gezegd: „Notwendig sind Stellungs- raume die den frontalen Einsatz der Artillerie gestatten. Die Stellungen diesel- Artillerie (voor rechtstr. steun) sollen möglichst im Kampfraume der an sie gewiesenen Infanterie liegen (F.u.G. 25) ergibt einfache Verbindungen und günstige Verhaltnisse für das Sehieszen."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 86