der Genie van het Nederlandsche Leger, gedetacheerd bij het
Leger in Nederlandsch Oost-Indië C. J. SNIJDERS, „als hebbende
zich onderscheiden bij de krijgsverrichtingen der 2e expeditie
tegen het Rijk van ATJEH en wel bijzonder gedurende het
tijdvak tusschen medio Augustus 1874 en ultimo Februari 1875".
„Daar het getrouw en wel nakomen zijner pligten van ieder
„krijgsman met reden kan gevorderd worden, en hem aanspraak
„geeft op de algemeene achting, niet op bijzondere belooningen,
„zoo worden alleen voor uitstekende krijgsdaden, op de Militaire
Willems-Orde aanspraak gevende, gehouden, de zoodanige wel-
„ke hadden kunnen nagelaten worden, zonder zich even daar
door aan pligtverzuim schuldig te maken, en welke dus eenen
„meer dan gewonen graad van moed, beleid en trouw openbaren",
aldus het eerste artikel van het oorspronkelijke reglement van
administratie en discipline voor de Militaire Willems-Orde.
31 Augustus 1873 in Nederlandsch-Indië aangekomen voor een
detacheering van 2 jaren, werd de 2de Luitenant der Genie van het
Nederlandsche Leger C. J. Snijders ruim een jaar later overge
plaatst naar Atjeh, waar hij den 8sten November 1874 aankwam.
Reeds vijf dagen na zijn aankomst te Koeta-Radja ontving bij
den vuurdoop, welke schitterend werd doorstaan en waarbij de
jeugdige luitenant zich onderscheidde door krijgsdaden, welke een
„meer dan gewonen graad van moed, beleid en trouw" openbaar
den. In sobere bewoordingen getuigt daarvan de voordracht tot het
toekennen van de ridderorde, waaraan het volgende wordt ont
leend:
„13 November 1874. Onder het vuur des vijands het tot stand
brengen der sterkte te Kota Alam, hoofdzakelijk met vrije
koelie's, te helpen op touw zetten en de daaraan verbonden
werkzaamheden met beleid en kalmte te hebben geleid.
„1 tot en met 16 Januari 1875. Het daarstellen van een versterking
te Mesigit Longbatta. Onder een onafgebroken werkzaam
vuur des vijands het toezicht te hebben gehad over het opzet
ten der borstwering en daarstelling der gebouwen, terwijl de
werkkrachten bestonden uit weinige mineurs en 100 vrije
koelie's. Met veel moed en beleid heeft hij dit werk volbracht,
niettegenstaande drie zijner werkers sneuvelden en twaalf
gewond werden".
En nu, zestig jaren later, kan de grijze Generaal terugblikken op
een rijk gevuld leven, dat, beginnend met de verleening van het
op het gevechtsveld verworven eeremetaal, door tal van glans
punten de aandacht boeit.
1122