V.S.A. aan, dat het snelste tempo hoogstens 2' kan worden vol gehouden. Echter is aan te nemen en in de practijk ook wel ge bleken, dat een tempo van 10 a 12 ook bij ons gehaald kan worden. De vuursnelheden van de 105 kalibers verschillen echter belang rijk. Om echter de capaciteit van een afdeeling, c.q. batterij te be palen, moet nog over andere gegevens worden beschikt, n.l. het maximum aantal projectielen dat per vuurmond per uur mag en kan worden verschoten in verband met de slijtage, de vermoeid heid van het personeel, het maximum aantal korte vuurstooten, welke door een afdeeling kunnen worden afgegeven; hierbij komt tevens in aanmerking de tijdsduur, welke voor doelverandering benoodigd is. Deze laatste is voor het 7,5 cm kaliber te stellen op 3 minuten, voor het 10,5 cm kaliber moet echter op een tijd gerekend worden van zeker 7', daar niet over een spreidaffuit beschikt wordt. Men vergete niet, dat de doelverandering plaats vindt na een snelvuurserie van b.v. 2', dat de schop zich dan zeer vast in den grond heeft gewerkt, dat bovendien niet moet worden afge gaan op het eenmaal van doel veranderen, maar dat dit eenige keeren achter elkaar zal geschieden. Het getal van 3' grond ik op een proef, die in 1931 met de le Bg. batterij werd gehouden, waarbij 6 snelvuren achter elkaar werden afgegeven in een zoodanige richting, dat na elk doel voor overgang op het volgende, staartverplaatsing noodig was. Elk snelvuur bestond uit een groep van 9 schoten (3 per stuk)In alle zes gevallen was de batterij na het co vuren binnen 2' klaar voor het volgende doel, eenmaal zelfs in 1'. Roger (1' Artillerie dans 1' offensive) heeft zijn aandacht gewijd aan het verkrijgen van een gunstig debiet bij korte vuurstooten. Voor het 7,5 cm kaliber geeft hij aan bij een tempo van 6 schoten per min., per uur te verschieten 120 schoten per stuk in afwisse lende periodes van 1 schieten, 2 rust of 2 schieten en 3 rust, extra rust per uur voor de bediening is dan echter niet noodig. Bij een 4-stukken batterij moet men echter er op rekenen, dat, indien eeni ge uren achter elkaar geschoten wordt, slechts 3 vuurmonden per batterij beschikbaar zullen zijn daar één stuk rouleert, om den vuurmond af te koelen, de bediening rust te geven 509 Instruc tion générale sur le tir)Om dezelfde reden voegden de Duitschers een 5en vuurmond aan een batterij toe, om er 4 in bedrijf te hou den. Voor een 7,5 cm batterij is dus max. per uur te rekenen op 360 schoten per batterij (90 per stuk). ,,Die Kampfschule" geeft als max. aan per batterij: 400 schoten voor veldgeschut, 300 schoten voor lichte veld Hw. Per vuurstoot is in verband met het bovenstaande te rekenen op 72 schoten per batterij voor het 7,5 cm kaliber (3 X 2 X 12) en 24 voor de 10,5 cm Hw (3X2X4), voor een afd. resp. 216 (72). 1159

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 39