ten oppervlakte, onder gelijke omstandigheden, dezelfde zijn. In
heide gevallen zullen derhalve voor een bepaald doel een gelijk
aantal batterijen ingezet moeten worden. Beide kalibers beschikken
over een spreidaffuit, doel verandering kost weinig tijd Daar wij
ons de neutralisatie voorstellen zooals in III is aangegeven, is het
dus mogelijk om in de tusschenpauze tusschen de opvolgende vuur-
stooten, waarmede de neutralisatie tot stand komt, nog een ander
doel onder vuur te nemen.
Als eenig nadeel tegen de 10,5 Hw zou aangevoerd kunnen
worden, dat het enkele projectiel zwaarder weegt. Een verhouding
ongeveer van 15 kg, tot 6,5 kg, dus van ruim 2 op 1 voor het
zwaardere kaliber. De in Frankrijk opgedane ervaring gedurende
den oorlog is geweest, dat de mogelijkheid van aanmaak en
aanvoer van munitie in het algemeen omgekeerd evenredig is aan
het gewicht der projectielen. Aangezien echter de benoodigde hoe
veelheden per te beschieten ha zich ongeveer verhouden als 3 5,
is dit bezwaar dus zeer gering te noemen.
Conclusiebij beschikking over modern materieel is de 10,5
Hw de vuurmond voor artilleriebestrijding.
H.t.l. beschikken wij over de 7,5 Bg., Vd en de 10,5 Hw, de 10,5
L/35 laat ik buiten beschouwing omdat de vuursnelheid zoo gering
is. De maximum vuursnelheid is nl. te stellen op hoogstens 1 schot
per stuk-minuut. Voor een af deeling van 12 stukken in 2 minuten
te verschieten 12 X 2 X 1 24 projectielen, overeenkomende
met één batterij van 3 stukken van 10,5 Hw. In VI is betoogd, dat
de benoodigde hoeveelheid munitie voor neutralisatie te stellen is
op 90 (60) schoten per ha voor het 7,5 cm (10,5) kaliber.
De te bereiken vuursnelheden van onze vuurmonden zijn aange
geven in VII, tabel XII. Opmerkelijk is het kleine tempo van de
Hw. Bovendien is het nog de groote vraag of het tempo van 4 op
de grootste afstanden (groote elevatie) bereikt kan worden, daar
niet over een laadinriching beschikt wordt en de vuurmond dus
ten behoeve van het laden op- en afgedraaid moet worden. Ook de
drachten van onze vuurmonden verschillen, dus ook de resp.
L.S. 50, indien een bepaalde afstandgrens bereikt wordt. Daar
de L.S. 50 invloed uitoefent op de oppervlakte welke onder vuur
moet worden genomen, is in de tabellen XIII en XIV aangegeven
welke oppervlakte door de verschillende vuurmonden, in ver
schillende omstandigheden, moet worden bevuurd.
Hierbij is aangenomen, dat de vijandelijke batterijen een opper
vlakte innemen van 80 bij 20 m. In de tabellen XV en XVI zijn
aangegeven de hoeveelheden munitie, welke in die gevallen benoo-
digd zijn en het minimum aantal batterijen, dat ingezet moet wor
den om het bepaalde doel te bereiken.
1161