een verlangzaming, welke kan afzakken tot 6 of 7 ademhalingen
per minuut.
Speciale ademgymnastiek voor sportbeoefening is in het alge
meen niet noodig. De beste ademgymnastiek wordt geleverd bij
de sport zelf door prikkeling van het ademcentrum. Buiten een
bepaalde rythmische ademhaling, zooals bij een enkele sport noo
dig is, b.v. bij het zwemmen, waarbij men slechts nu en dan lucht
kan happen, is de ademgymnastiek slechts van nut in die gevallen,
waarbij sport een te zware belasting voor de longen geeft, dus
v.n.l. bij longzieken, die niet aan athletiek kunnen doen, daar
dit teveel van de ademhaling zou vergen. Te begrijpen is, dat een
toename van de vitale capaciteit, waarbij dus a.h.w. een overrek-
king van het longweefsel, zeer ongunstig zou werken bij b.v. een
long tuberculose. Verstandige ademgymnastiek kan bij een niet-
actief tuberculeus proces daarentegen zeer gunstig werken door
betere oxydatie. Bij een nagaan van den invloed van sport op de
longen is hiervan geen nadeel gebleken Over het algemeen moet
b.v. het aantal lijders aan longziekten bij gewezen athleten zeer
gering zijn.
Bij het nagaan hoe de weefsels de meerdere zuurstof krijgen
bij arbeid, hebben we gezien, dat het hart hierbij een zeer grooten
invloed heeft. Indertijd heeft de officier van gezondheid Bloems-
ma reeds geschreven over het sporthart en ik zou voor de functie
van het hart bij sport ten deele daarheen kunnen verwijzen. Vol
ledigheidshalve wil ik echter in het kort den invloed op hart en
vaatstelsel bespreken, al zal het mij onmogelijk zijn om niet een
enkele maal in herhalingen te vervallen.
Zooals reeds gezegd, zorgen vermeerderde polsfrequentie en toe
name van het slag volume 1) voor den grooteren zuurstof toevoer
naar de werkende spieren.
Normaal is de frequentie 6070, het slagvolume 6080 ccm
en het minutenvolume 2) 4 liter. Bij maximale prestatie is het
slagvolume tot 120150 ccm op te voeren, de polsfrequentie tot
180 200 en het minutenvolume tot meer dan 40 liter. Hier
mede is dan de bovengrens van zuurstofopname bereikt. Het mi
nutenvolume kan dus het tienvoudige worden, de polsfrequentie
het drievoudige, hetgeen dus zou inhouden, dat het slagvolume
tot het drie- of viervoudige zou moeten stijgen. Zooals we zoo
juist gezien hebben, kan echter het slagvolume tot uiterlijk het
tweevoudige, meestal zelfs slechts tot het anderhalf-voudige toe
nemen. Hier klopt dus iets niet.
J) de hoeveelheid bloed die bij elke hartslag in de lichaamsslagader
wordt gepompt.
2) de hoeveelheid bloed die in een minuut in de lichaamsslagader wordt
gepompt.
1174